In de vorige editie van Binnenstebuiten kwam je te weten dat onze lerarenopleiding een onderzoek zou uitvoeren naar online pesten bij kinderen tussen 9 en 15 jaar. De resultaten werden op 25 april voorgesteld op de campus in Kortrijk aan alle eerstejaarsstudenten en de middelbare scholieren die meegewerkt hebben aan het onderzoek. Stand-up comedian William Boeva was ook van de partij! Hieronder lees je de belangrijkste resultaten:
1 op 20 onderhevig aan cyberpesten
De studie toont aan dat het niet evident is om online pesten te detecteren als opvoeder, ouder of leerkracht, doordat er een rechtstreekse confrontatie ontbreekt. Cyberpesten doet zich dus overal en op elk moment voor. De studie toont dan ook aan dat ongeveer 6,5% van de bevraagde scholieren (9-15 jaar) al eens online gepest is geweest. In een klas van 20 leerlingen wordt er dus ongeveer 1 leerling gepest via het internet. Daarnaast is cyberpesten een genderneutraal gegeven: het maakt niet uit of je een jongen of meisje bent.
Verband tussen offline en online pestgedrag
Uit het onderzoek komt naar voren dat wanneer jongeren traditioneel gepest worden, zoals bijvoorbeeld op de speelplaats, ze dit ook sneller online zullen merken. Er is dus een verband tussen het offline en online pesten. Daarnaast geven de jongeren tussen de 9 en 12 jaar sneller offline pesten aan in vergelijking met jongeren tussen de 12 en 15 jaar. Alertheid van leerkrachten, ouders en opvoeders is een must bij de opsporing van offline pestgedrag in de lagere school.
Opsporing van cyberpesten
De opsporing van cyberpesten is belangrijk. De studie toont aan dat de scholieren in mindere mate het online pestgedrag rapporteren of melden aan een volwassene. Slechts 45% van de scholieren zal het cyberpesten rapporteren. De kinderen uit het lager melden het in eerste instantie aan de ouder, terwijl de scholieren uit het secundair onderwijs het pestgedrag eerder delen met een vriend of vriendin. Toch blijft het verontrustend dat meer dan de helft van de jongeren het pestgedrag niet rapporteert. Het pestgedrag blijft dus onder de radar.
Vrijheid en betrokkenheid
Binnen veel gezinnen wordt het thema cyberpesten niet besproken. De ouders geven aan dat het niet van toepassing is, of dat het nog niet aan de orde is. Daarnaast zijn de ouders minder betrokken en geven ze de jongeren ook meer vrijheid. De reden hiervan is de kloof op digitaal vlak tussen de kennis en interesse van de ouders en kinderen. Het onderzoek toont aan dat hoe ouder de kinderen worden, hoe minder de ouder betrokken is met het online gedrag van het kind en hoe meer vrijheid er gegeven wordt aan het kind.
Gescheiden ouders
Jongeren met gescheiden ouders zijn kwetsbaarder om slachtoffer te worden van cyberpesten dan jongeren waarvan de ouders niet gescheiden zijn. Dit is één van de opvallendste resultaten uit het onderzoek. Daarnaast vertonen de jongeren, die een groter gevaar hebben om slachtoffer te worden, een lagere betrokkenheid in het dagelijks leven. Deze doelgroep voelt zich emotioneel instabiel met bijkomende negatieve ervaringen, zoals cyberpesten.
Adviezen
Tijdens het onderzoek werd er opgemerkt dat er weinig initiatieven zijn om cyberpesten op een preventieve manier aan te pakken, zeker in vergelijking met het buitenland. Daarom blijft de waakzaamheid van de leerkrachten in het onderwijs van cruciaal belang. In het lager onderwijs kunnen de leerkrachten alert zijn om het traditioneel pesten op te sporen. Het onderwijs kan ook inzetten op toegepaste opleidingen, waarbij de scholieren leren hoe ze moeten omgaan met cyberpesten; dit zowel als slachtoffer en dader, maar hoofdzakelijk als omstaander.
Eén van de belangrijkste adviezen uit het rapport is dat de ouders en de leerkrachten tijdig in dialoog moeten gaan met de adolescenten en de kinderen. Interesse hebben en tonen in de jongeren en sociale media is heel belangrijk om samen preventief te werken rond het thema van cyberpesten.
Meer info: Shane Vermeersch (shane.vermeersch@vives.be)