mei 6, 2020

Onderzoek talige interacties

Veel en echte gesprekken als taalstimulering
Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek: taalsterke activiteiten voor anderstalige kinderen

Interactie is de motor voor taalverwerving. Om taalverwerving te stimuleren horen kinderen het best zoveel mogelijk taal, krijgen ze heel wat kansen om zelf taal te produceren en wordt hun taalproductie beantwoord met gepaste feedback. Zoveel mogelijk interactie stimuleren lijkt een evidente aanbeveling, maar dat is het niet. Uit onderzoek blijkt dat het aantal interacties in de klas vaak laag is, zeker als het gaat over taalzwakke kinderen (Van Avermaet, Peleman, & Vandenbroeck, 2019). Die taalzwakke kinderen spreken de leerkracht niet snel zelf aan en verdwijnen zo gemakkelijk op de achtergrond. Ook vlotte sprekers krijgen niet altijd alle kansen om te praten. Er is immers heel wat wachttijd waarin niet gesproken wordt en de spreekkansen die er zijn, zijn ook niet allemaal even kwaliteitsvol.

Die bevindingen gelden voor de kleuterklas, maar ook in het lager onderwijs en tijdens buitenschoolse activiteiten, bijvoorbeeld voor anderstalige kinderen, is er nood aan extra taalstimulering. Zeker op momenten waarop kinderen impliciet en informeel taal leren, dus naast de formele taallessen, is het een must om interactie zo kwalitatief mogelijk te maken.

Het praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek ‘Taalsterke activiteiten voor anderstalige kinderen’ gaat op zoek naar een manier om activiteiten in de klas en daarbuiten talig sterker te maken om informeel taalleren bij anderstalige kinderen te stimuleren. De focus van het project ligt in de eerste plaats op buitenschoolse vrijetijdsinitiatieven, maar ook in een schoolcontext hebben leerkrachten er baat bij om bewust veel interactiekansen te voorzien.

Net om die interactie mogelijk te maken, is nadenken over het soort activiteit van belang. Activiteiten waarin echte gesprekken mogelijk zijn, gesprekken waarbij je als leerkracht of begeleider ook zelf niet weet wat de reactie van kinderen zal zijn en waarbij kinderen volwaardige gesprekspartners zijn, bieden heel wat interactiekansen. Om veel en echte gesprekken te triggeren, zijn betekenisvolle activiteiten, gelinkt aan de leefwereld van de kinderen, ontzettend belangrijk. Denk maar aan muzisch-creatieve activiteiten, STEM-activiteiten of zelfs routinemomenten waarin kinderen met elkaar moeten overleggen en het aantal interactiekansen op die manier vanzelf verhoogt. Laat kinderen bij die activiteiten zoveel mogelijk de ruimte om zelf te praten en maak de interactie ook zo kwalitatief mogelijk. Dat kan door zelf rijke taal aan te bieden, je taalaanbod visueel te ondersteunen en de handelingen die je uitvoert ook te verwoorden. Je kan uiteraard ook feedback geven, maar doorgaan met communiceren staat voorop.

Veel kwalitatieve interacties uitlokken, vraagt heel wat vaardigheden van leerkrachten en begeleiders. Het onderzoeksproject wil die vaardigheden in kaart brengen en nagaan hoe die het best getraind kunnen worden. In een online coachingstraject kunnen leraren en begeleiders aan de slag met videomateriaal.

Het expertisecentrum is voor het opnemen van dat videomateriaal nog op zoek naar leerkrachten die de richtlijnen graag eens uitproberen in een klascontext. Dat kan een wereldklas zijn, maar ook een reguliere klas met één of enkele anderstalige kinderen.

Wil je graag een van je eigen activiteiten op gebied van kwalitatieve interacties versterken en laten filmen? Of wil je het virtueel coachingstraject eens verkennen? Neem dan contact op met Daan Debuysere (daan.debuysere@vives.be) of Justine Pillaert (justine.pillaert@vives.be). Ook voor meer informatie over het project kan je bij hen terecht.