november 10, 2017

Bachelorproef STEM

Elk jaar voeren laatstejaarsstudenten van de lerarenopleiding een ontwerponderzoek uit. Hierbij vertrekken ze vanuit een concreet probleem of behoefte dat het werkveld binnen het gekozen innovatief thema aangeeft. De voorbije drie jaar was STEM één van deze innovatieve thema’s.

STEM staat voor science, technology, engineering en mathematics. Het probleemoplossend denken en handelen van de kinderen wordt gestimuleerd via onderzoeksvragen of probleemstellingen die de leerlingen uitdagen tot onderzoek en ontwerp. De onderzoekende aanpak leidt tot het opbouwen van kennis en tot het ontwikkelen van onderzoeks- en ontwerpvaardigheden binnen STEM-activiteiten.
Bij de opbouw van deze STEM-activiteiten wordt de didactiek van onderzoekend leren toegepast. Deze zorgt immers voor een rijke onderwijsaanpak en een veelzijdig leerproces. Deze didactiek wordt weergegeven in het PK-model. Dit model omvat vier pijlers voor de leerkracht en elf kerncomponenten op het niveau de leerlingen.

Fanny Loobuyck & Elodie Damaye, studenten BAKO WPL, en Lies Debaillie, student BALO WPL, onderzochten hoe een prentenboek een betekenisvolle context kan vormen voor een STEM-activiteit in de tweede en derde kleuterklas.
In dit onderzoek staat de eerste pijler van het PK-model centraal (betekenisvolle context).
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, hebben de studenten een leidraad uitgewerkt voor de leerkracht.

Om tot deze leidraad te komen zetten ze zes activiteiten op tijdens de twee ontwerpweken. In elke activiteit stond een bepaald prentenboek centraal. De voorwaarden voor een betekenisvolle context werden hierbij afgetoetst aan een reële klaspraktijk.
De leidraad bestaat enerzijds uit criteria voor de keuze van een gepast prentenboek en anderzijds uit een aantal didactische richtlijnen voor de leerkracht.

Bij het kiezen van een gepast prentenboek is het belangrijk om met volgende aspecten rekening te houden: de visualisering van het probleem of de behoefte, de moeilijkheidsgraad van het boek, de mate van actie en climax, de aanwezigheid van een probleem of behoefte in het verhaal, de aansluiting bij de belevingswereld van de kinderen, de herkenbaarheid van de personages.

De didactische richtlijnen voor een leerkracht zijn doelgerichte groepsgrootte, aandacht voor verschillende verteltechnieken, stellen van ervaringsvragen, prent(en) gebruiken als toetssteen van de oplossing, personage betrekken tijdens de uitwerking van de oplossing.
Het ontwerponderzoek resulteerde in een heel concrete leidraad waarmee leerkrachten aan de slag kunnen zodat ze een prentenboek als betekenisvolle context inzetten tijdens een STEM-activiteit in de tweede of derde kleuterklas.

Audrey Deleu: audrey.deleu@vives.be

Remko Meys: remko.meys@vives.be

Promotoren bachelorproef STEM