Tijdens deze week voel ik me al wat meer thuis. Ik begin mijn weg te vinden in de gangen en lokalen, ik weet op welke plek ik koffie of soep kan halen en ik leer al wat namen en gezichten van leraren en leerlingen kennen. Leuk!
Ik gaf al mee dat de reden waarom ik in de Zorgkrachtschool stage wou doen, is omdat de school reeds heel wat stappen heeft gezet in een zorgbeleid. Maar wat houdt dat concreet in?
Het zorgbeleid van RHIZO zorgkracht is gebaseerd op het zorgcontinuüm. Hierin doorloopt de school 3 fases om samen met het CLB en de ouders zo goed mogelijk voor de leerlingen te zorgen. Het zorgcontinuüm past ook in een omgeving waarin er handelingsgericht wordt gewerkt. Deze termen vonden ingang in Vlaanderen met de introductie van het M-decreet (in 2014), en worden verder ondersteund in het komende leersteundecreet vanaf 1 september 2023.
Binnen dat zorgbeleid streeft men in de Zorgkrachtschool naar de volgende krachtlijnen:
- Binnen fase 0 van het zorgcontinuüm wordt er ingezet op het versterken van de basiszorg en het bevorderen van een vruchtbaar schoolklimaat.
- Binnen fase 1 van het zorgcontinuüm is er aandacht voor flexibele leerwegen en time-out + herstel.

Ik ga graag even kort op de eerste krachtlijn in: veel scholen ervaren namelijk dat verschillende leerlingen extra zorg nodig hebben, dat is bij de Zorgkrachtschool niet anders. Leerkrachten staan hierdoor onder druk en leerlingen krijgen niet altijd de zorg die ze nodig hebben.
Sinds schooljaar 19-20 probeert de zorgkrachtschool hieraan tegemoet te komen door de basiszorg te versterken. Dat doet men door samen met het team te bekijken welke maatregelen voor leerlingen met zorg ten goede kunnen komen aan alle leerlingen (dus ook diegene zonder specifieke zorgvragen). Er werd in onderling overleg een lijst afgeklopt met zorgmaatregelen die aan alle leerlingen worden aangeboden. Immers, elke leerling heeft er baat bij dat er klare taal gebruikt wordt bij instructies, dat alle cursussen een overzicht bevatten van wat leerlingen moeten kennen en kunnen, dat leerlingen na een lesonderdeel correctiesleutels ter beschikking krijgen en dat de leerlingen duidelijke feedback krijgen bij taken / toetsen en proefwerken.
Het overzicht van deze basiszorgmaatregelen krijgen ouders en leerlingen mee naar huis. In de praktijk merkt de school dat hierdoor het aantal extra zorgvragen afneemt. Zo had men in schooljaar 19-20 159 begeleidingsplannen op maat, twee jaar later zijn er dat nog 49.
Daarnaast zet men in op een vruchtbaar schoolklimaat (gebaseerd op de preventiepiramide van Deklerk, 2011). Het vertrekpunt is om in de dagelijkse werking vooral in te zetten op preventie, samen leren en samen leven. Dat betekent onder andere: inzetten op een goed onthaal in de eerste weken van het schooljaar, bevorderen van een fijne klasdynamiek, duidelijke afspraken en positieve taal naar elkaar. Hierbij is ‘tijd’ een cruciale factor: wanneer er zich problemen voordoen, is het belangrijk om alle partijen even te laten afkoelen door in time-out te gaan en op herstel in te zetten.

Zo’n drie jaar na het uitwerken van deze veelbelovende plannen krijg ik de kans om te zien hoe de school erin slaagt om dit beleid in de praktijk om te zetten. ‘The proof of the pudding is in the eating’ immers ;-). Enkele vaststellingen:
Wat eerst en vooral opvalt is dat het zorgteam consequent informatie blijft verzamelen om de vinger aan de pols te houden. Enkele voorbeelden
- Zo worden leerlingen bevraagd in hoeverre zij de maatregelen uit de basiszorg ervaren, op welke zaken ze nodig hebben om zich goed te voelen op school, …
- Bij leerkrachten wordt onder andere nagegaan in hoeverre zij talentgericht werken, hoe ze de onthaaldagen invullen, aan welke professionalisering inzake leerlingbegeleiding ze nood hebben,…
De resultaten ervan worden gebundeld en voorgesteld aan het hele schoolteam. Op basis hiervan worden acties voorgesteld (vb ontwerpen van een toolbox voor leerkrachten, aanbieden van intervisie) en het resultaat van deze acties wordt opnieuw opgevolgd.
Verder is het duidelijk dat het zorgteam en directie zeer zorgvuldig de lijn bewandelt tussen zorg voor leerlingen (en ouders) versus zorg voor van leerkrachten. Zo is bijvoorbeeld één van de actiepunten de aanwezigheid van begeleiders op de speelplaats: voor leerlingen is het belangrijk dat ze een laagdrempelig aanspreekpunt hebben op de speelplaats en dat ze zich kunnen veilig voelen tussen de lessen door. Voor leerkrachten is het belangrijk dat ze in verbinding gaan met leerlingen maar daarnaast hebben veel leerkrachten ook nood aan pauze, aan uitblazen tussen de drukke lessen door. Hoe houd je die verschillende behoeften in evenwicht? Het blijft een zoektocht waar vaak creatieve oplossingen voor gezocht worden, zoals de mogelijkheid bieden aan leerkrachten om buiten te eten tussen de leerlingen.
Tot slot merk ik dat het hechte team leerlingbegeleiding zich er heel erg van bewust is dat hun begeleiding niet ‘af’ is. ‘Mildheid’ is een woord dat er al eens valt. Mildheid naar leerlingen toe, want ze hebben kansen nodig om te groeien, mildheid naar collega’s toe, want iedereen doet zijn uiterste best, maar ook mildheid voor jezelf, wanneer je een leerling soms niet meer kan bieden dan een luisterend oor en ook mildheid voor de soms hobbelige weg naar een nog beter zorgbeleid.