Tips voor het maken van een bruikbaar scenario

Het schrijven van een scenario hangt in eerste instantie samen met het doel dat je met het poppenspel wenst te bereiken en het soort poppenspel dat je zal spelen.
Het spelen van een verhaal, vraagt een totaal ander scenario dan het spelen met een pop waar de pop eerder als didactisch hulpmiddel wordt ingezet.
Wat hieronder volgt, geldt vooral voor figuren- en poppenspel, (poppenspel als doel, als afzonderlijk gegeven).
het spelen met een handpop om een mededeling te doen, een activiteit aan te kondigen…vraagt een andere voorbereiding. (poppenspel als middel, als geïntegreerd in een groter geheel).

De keuze van de poppen, het soort spel dat we gaan spelen en het decor waarin alles zich zal afspelen dienen maar één ding: het scenario.

  • Elk poppenspel vertrekt vanuit een gegeven, een boodschap, een essentie…die wordt verwerkt in een intrige, die via allerlei spelontwikkelingen tot uitdrukking komt in een climax.
  • Het spel moet voor de kinderen doorzichtig blijven, ze moeten de verhaallijn kunnen volgen. Daarom moeten tijdwisselingen (vroeger/vandaag/morgen…) en plaatswisselingen (het bos/het kasteel/weer het bos…) voor de allerkleinsten beperkt blijven. Ideaal voor jonge kleuters is: één plaats, één tijd, een actie. Naarmate de kinderen meer tijd- en plaatsbegrippen kennen, kunnen deze meer ingevoerd worden in het poppenspel.
  • Bij de voorbereiding van een scenario laten we ons best leiden door de klassieke structuur van een verhaal:
  • de inleiding: waarin de personages worden voorgesteld. De karakterisering gebeurt door handeling en dialoog, niet door beschrijving. De personages zeggen dus niet: “O, wat ben ik blij” maar ze acteren blijheid.
  • het midden: in het midden staan handeling en dialoog centraal. De personages worden verder uitgediept. De intrige krijgt spanning en bevat sterke en grappige momenten die de aandacht van de kinderen vasthoudt. Niets van wat tot de oplossing leidt, mag buiten het speelvlak of buiten de medewerking van de kinderen gebeuren. Ten slotte komt de climax die reeds het slot aankondigt.
  • het slot: na de spanning komt de ontspanning. Het slot is kort en plezierig. De kinderen mogen niet meer met vragen zitten over het lot van de personages of over de ontwikkeling van het verhaal.
  • Elk onderdeel van de verhaalstructuur kan nog eens ingedeeld worden in scènes. Een scène kent een eenheid van tijd, plaats en actie: speelt in eenzelfde decor, met een duidelijk op en af van de poppen. Veel verschillende scènes gebruiken voor jonge kinderen is verwarrend. Elke scène moet functioneel zijn om het verhaal vooruit te helpen, anders wordt ze onherroepelijk geschrapt.
  • Enkele gevaren: te lange monologen (vervelend), vertellen in plaats van doen (de aandacht ebt weg), te veel personages (verwarrend), ingewikkelde typetjes (moeilijk om vol te houden voor de speler), te veel decorwisseling (storend voor het tempo).
  • Bedenk vooraf waar je de medewerking van de kinderen zult inbouwen. De reacties op het spel kun je niet echt voorzien, maar hou er wel rekening mee! Waag je niet te snel aan een grote inbreng van de kinderen, hoe sterker je zelf in je schoenen staat voor het spelen van poppenspel, hoe gemakkelijker je kan overgaan tot interactie van de kinderen.
  • Zorg, indien mogelijk, voor muzikale omlijsting of een muzikale inbreng, vb een lied. Dan is het spel echt àf.
  • De grondregel is en blijft: éénvoud en doorzichtigheid. Zorg dat je als speler nog plezier beleeft aan het poppenspel