portemonneesBied materiaal/sluitingen aan die voor de kleuters een (haalbare) uitdaging betekenen aan, naast enkele vertrouwde spullen.

Een beperkt assortiment eenvoudige, makkelijk aan te trekken kledingstukken. Bied een variatie aan kledingstukken met verschillende lengtes. Zo worden de kleuters gestimuleerd keuzes te maken, en bij bijvoorbeeld te lange kledij worden ze gestimuleerd te zoeken naar oplossingen (opknopen, riem gebruiken, …).
Hoofddeksels, handtassen, sjaals, eventueel enkele (zonne)brillen en schoenen met halfhoge hakken. Let op: halssnoeren waarbij (te) kleine parels kunnen loskomen, kunnen nog gevaarlijk zijn voor de jongsten van de klas.

Je kunt een aantal attributen aanbieden die verwijzen naar een rol, persoon of gebeurtenis. Zo verwijst een kroon naar een koning, een helmpje naar een brandweerman, een politiepet naar een agent.

Haken waar kledij makkelijk aan gehangen kan worden (voorzie grote lussen), een open rek voor de schoenen en andere accessoires.

Een spiegel is er ook, waar de kinderen zichzelf kunnen bewonderen.

We bieden ontwikkelkansen

Kleding aan- en uittrekken, is een oefening voor de kleine motoriek.

MZkm1   Zelfredzaam zijn in het uitvoeren van manipulatieve handelingen in verschillende situaties; deze handelingen nauwkeurig, gedoseerd en ontspannen uitvoeren.

Met de kledij aan leven kleuters zich volop in in een bepaalde rol, en spreken ze hun fantasie aan.

MUgr2   Durven fantaseren en verbeelden

MUva3   De technische en expressieve vaardigheden die nodig zijn om zich muzisch uit te drukken in beeld, muziek, dans en drama verfijnen

 

Groeilijn

Klein motorisch handelen en zelfredzaamheid:

Het uittrekken van schoeisel, muts- en handschoen, vaak ook jasjes en andere kledij met ritssluiting ,klittenband en eenvoudige knopen, begint al goed te gaan. Uitkleden is normaal gemakkelijker dan aankleden.
Geleidelijk aan leert de kleuter ook makkelijke kledij, met weinig en eenvoudige sluitingen, aan te trekken.
De kleuter kan zelf een muts of petje opzetten, en zijn wanten aandoen.. Andere eenvoudig aan te trekken losse kledij, zonder of met weinig sluitingen, leert een kleuter  gaandeweg ook aantrekken. Bepaalde trukjes of stappenplannen kunnen nodig zijn.

Wanten en schoenen: verwisseling van linkerkant en rechterkant gebeurt nog. Er is ook nog vaak verwarring tussen voor- en achterkant van kledij.

Manipulerend spel:

Bij driejarigen blijft het manipulatief spel belangrijk.  De driejarigen experimenteren met voorwerpen en met hun mogelijkheden om met die voorwerpen om te gaan.

Doen alsof-spel:

Het spel in de zin van het uitvoeren van rolgebonden handelingen, is ook in deze leeftijdsgroep nog aanwezig.
Vanaf de leeftijd van 3 à 3,5 jaar beginnen kleuters geleidelijk aan meer interesse te hebben in elkaar en in het  gemeenschappelijk spel. Het eenvoudig rollenspel ontwikkelt zich. De kleuter gaat dan ook belang hechten aan het zich inleven in een bepaalde rol. Daarbij niet alleen de handelingen worden nagespeeld, maar ook wat die gespeelde personen zeggen, de relaties die ze hebben, worden belangrijk.

Een volgende fase start wanneer kleuters een gezamenlijk spel beginnen, elk met een rol en een soort van gezamenlijk ontwikkeld en gedeeld ‘verhaal’ dat bij de rollen hoort. Men spreekt ook van thematisch rollenspel. Het rollenspel wordt dus ook geleidelijk aan interactiever. Eens de keuters aan dit spel toe zijn, kan het dat het aanbod van de huishoek (en andere hoeken voor rollenspel) moet worden aangepast aan de nieuwe spelbehoeften van de kleuters.

Begeleiding van de leerkracht

Observeer het spel van de kleuter. Verrijk het spel door vragen te stellen, mee te spelen of door zelf nieuwe spelmogelijkheden of spelthema’s/scenario’s aan te reiken. Hulp bij het aan- en uitkleden kan nodig zijn.

Extra zorg / differentiatie

Wanneer een kind emotionele problemen heeft:

Vaak zie je wel wie emotionele problemen heeft, of je merkt het op door gerichte observatie.
Bv. een kleuter kiest steeds dezelfde spullen, of speelt altijd dezelfde rollen in de verkleedhoek.  Speel mee met de kleuter, zo kan je zijn spel verrijken maar ook meer te weten komen over wat bij de kleuter leeft.

Je kan specifieke kleding of andere spullen voorzien waarmee de kleuters hun problemen kunnen ‘spelen’ en verwerken, of waarmee ze zich gewoon wat kunnen afreageren.

Kleuters met een andere thuiscultuur dan de Westerse cultuur kunnen zich veiliger voelen als ze in de verkleedhoek  ook materialen herkennen  die zij thuis gebruiken.

Zorg voor de taalontwikkeling:

Benoem duidelijk de gebruikte materialen en handelingen. Stel vragen m.b.t. het spel (bv. “Welke persoon ben je nu?”) waardoor de kleuter ertoe aangezet wordt om zelf veel te praten.

Zorg voor de ontwikkeling van de kleine motoriek en de zelfredzaamheid:

Nodig de kleuter uit om in zijn spel klein motorische handelingen te stellen. Bv. “Jij zou graag eens een piraat zijn, hé. Doe jij eens dit piratenjasje aan? We gaan het dan samen dichtritsen.”
Sluitingen hanteren vergt soms de beheersing van een aantal deelvaardigheden.  Handelingen deel je dan op in kleine stapjes.

Eventueel kan een sluitingendoek ook helpen bij het aanleren van bepaalde handelingen.

Voorbeelden