Het gaat om de basis: een rekje om de goederen uit te stallen, een tafeltje met een kassa waar kleuters toetsen kunnen indrukken, een winkelwagentje en een boodschappenmandje. Je plaatst er enkele goederen (in het begin slechts een vijf- tot tiental voorwerpen) die uitgestald worden, best van dezelfde soort. Bijvoorbeeld, fruit/groenten (plastiek) of verpakkingen van bv. verzorgingsproducten, of enkele stukken speelgoed. Naargelang het belangstellingscentrum kunnen de producten wel eens veranderen.
Zorg ook voor een kleine hoeveelheid inpakpapier, zodat de kleuter een voorwerp kan erin kan wikkelen.
Een betaalmiddel (speelgoedvorm) mag, maar is nog niet noodzakelijk. Kleuters maken de betaalbeweging ook met ‘ingebeeld’ geld.
we bieden ontwikkelkansen
In het vrij spel in deze hoek krijgt de ontwikkeling op vele domeinen stimulansen. De taalontwikkeling wordt gestimuleerd in het samenspel, net als de socio-emotionele ontwikkeling. De kleuters leren de werkelijkheid meer begrijpen door het rollenspel, de kleuters nemen initiatief om het spel zelf vorm te geven.
MUgr2 Durven fantaseren en verbeelden
MUva3 De technische en expressieve vaardigheden die nodig zijn om zich muzisch uit te drukken in beeld, muziek, dans en drama verfijnen
OWsa2 Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe mensen in hun levensonderhoud voorzien
Het betalen is voor de meeste driejarigen nog een puur symbolische handeling, zonder wiskundige correctheid. Naarmate de kleuters vaardiger worden in het winkelspel, zullen ze geleidelijk aan meer naar bepaalde hoeveelheden vragen, en gerichter betaalmiddelen gebruiken. Getallenkennis (ontwikkeling van wiskundig denken) krijgt dan stimulansen.
Groeien in spel
Manipulatief spel:
Bij driejarigen blijft het manipulatief spel belangrijk. De driejarigen experimenteren met voorwerpen (uit de winkelhoek) en met hun mogelijkheden om met die voorwerpen om te gaan.
Drang tot bewegen:
De motivatie van het spel in deze hoek is bij driejarigen vaak nog bewegingsdrang. Dan gaat het spel puur om de beweging bij het in- en uitladen, het rondrijden met de winkelwagen.
Doen alsof-spel:
Vanaf de leeftijd van ongeveer drie jaar beginnen kleuters samen te spelen. Dit is nog geen echt samenspel, maar de kleuter begint de aanwezigheid van en de interacties van de andere kleuter enigszins (en ook vaak tijdelijk) te appreciëren. Aanvankelijk, en zeker in de winkelhoek, blijft het spel van ‘rolgebonden handelingen’ belangrijk. Geleidelijk aan (ongeveer in het derde – vierde levensjaar) evolueert dit tot een eenvoudig rollenspel. De kleuter gaat dan ook belang hechten aan het zich inleven in een bepaalde rol. Daarbij niet alleen de handelingen worden nagespeeld, maar ook wat die gespeelde personen zeggen, de relaties die ze hebben, wat ze zeggen, wordt belangrijk.
Een volgende fase start wanneer kleuters een gezamenlijk spel beginnen, elk met een rol en later ook een soort van gezamenlijk ontwikkeld en gedeeld ‘verhaal’ dat bij de rollen hoort. Men spreekt ook van thematisch rollenspel. Het rollenspel wordt dus ook geleidelijk aan interactiever.
Cognitieve ontwikkeling:
Het betalen (en wegen) in de winkelhoek is voor driejarigen het nabootsen van de handeling, de symbolische beweging, met of zonder materiaal en zonder wiskundige correctheid.
(Janssen-Vos, 2006; Boone, 2008)
Begeleiding van de leerkracht
De basishouding bij spelbegeleiding is het serieus nemen van het spel van de kinderen, en er willen en durven in meegaan. Dit doe je door eerst een rustige, afwachtende en observerende houding aan te nemen. Je stelt je nabij op, en je kijkt en luistert aandachtig naar de kinderen, om goed te begrijpen waar hun spel precies om gaat, waar ze plezier in vinden en waar ze eventueel nog nood aan hebben. Daarna kan je gaan meespelen, om zo een meerwaarde te bieden in de ontwikkeling van het spel, of, om door samen te spelen, te investeren in de relatie met deze kleuters.
Als voorbereiding op het spel in deze hoek, zorg je voor een geleide activiteit waarbij je een winkel of warenhuis met de kleuters bezoekt. Je spendeert dan aandacht aan de inrichting van de winkel en aan de handelingen die de kopers en verkopers doen. Je breidt (op de uitstap zelf en nadien in de klas) hun kennis betreffende het winkelen uit, en je breidt de woordenschat van de kleuters uit. De kleuters kunnen waren op de rekken plaatsen, stapelen en ordenen. Je kan hen daarin begeleiden. Ook het in- en uitwikkelen kan je stimuleren (het is normaal dat dit nog wat slordig gebeurt!).
Geef een kleuter nog niet de rol van verkoper/winkelier die voortdurend achter de kassa blijft staan. Kleuters lopen vrij in en uit de hoek, en wisselen voortdurend hun rollen (let op: rolgebonden handelingen, eenvoudig rollenspel). Je kan zelf het rollenspel stimuleren door winkelier of klant te spelen, en zo de rollen te demonstreren. Daarbij stimuleer je het rollenspel zelf (de handelingen in de winkel van koper en verkoper), en rijk je woordenschat aan.
Let erop dat de kleuters de winkelwaar keurig terugzetten (vorming attitudes).
Wanneer kleuters moeilijk tot samenspel komen, kan je zelf even meespelen, in het spel twee kleuters uitnodigen om (even) met elkaar in interactie te gaan.
Door wanneer je meespeelt wat gebeurt te verwoorden, en kleuters spreekkansen te geven, stimuleer je taalontwikkeling.
Kleuters die een duwtje in de rug nodig hebben wat betreft kleine motoriek en zelfredzaamheid op dit vlak, kan je in het meespelen stimuleren om klein motorische handelingen te verrichten zoals het opendoen en dichtdoen van verpakkingen, het stapelen van winkelwaar op het rekje, het inpakken van een winkelwaar, …