Materiaal en kenmerken

knuffelhoekjebuitenkantVoorzie een zachte mat of zacht tapijt, waarop een beperkt aantal kussens en knuffels liggen. De hoek moet knus zijn, gezellig en moet rust uitstralen. Eventueel kunnen kleuters ook eens met hun eigen knuffel spelen in deze hoek. Een sfeerlichtje kan extra gezelligheid brengen. Je kan dit hoekje knusser maken door het wat af te schermen, bv. door gordijntjes op te hangen rond het hoekje

In plaats van een mat/tapijt, kan ook een kleine terugtrekruimte gecreëerd worden. Dit kan een kleine afgeschermde schemerruimte zijn, ofwel zgn. ‘baarmoedertonnen’. Dit zijn tonnen waarin een ovale opening in is gemaakt, waarvan de binnenkant bekleed is met een zacht materiaal en waarin de kleuter kan wegkruipen, zich a.h.w. even verschuilen.

Ontwikkelingskansen

Ontwikkelingsdomeinen:

Positieve ingesteldheid

Emotionele ontwikkeling

Ontwikkelingsaspecten en ontwikkelingslijnen:

OA 7: tot rust komen

Een gewaarwording herkennen als een signaal dat ‘rust’ oproept – zelf zintuiglijke ervaringen opzoeken die rust brengen

OA 8: zich geborgen voelen

Genieten van een sfeer van huiselijke geborgenheid.

Naargelang het spel in de knuffelhoek:

OA 16: gevoelens uitdrukken en verwerken

Gevoelens in verband met ‘gehecht zijn’ en ‘scheiden’ herkennen, uiten en verwerken.
Gevoelens uitdrukken door lichaamstaal – gevoelens uitdrukken door mondelinge taal.
Gevoelens onmiddellijk of achteraf uitdrukken en verwerken.

Groeilijn

Heel wat driejarigen hebben een knuffel die voor hen heel belangrijk is,  een houvast betekent  op momenten waarop de kleuter zich onzeker of verdrietig voelt.
Daarnaast is de eigen knuffel soms ook nog nodig om samen met de kleuter de verdere stap te zetten naar exploreren en experimenteren, naar het verkennen van zijn omgeving, naar het samen ontdekken van het omringende milieu. Jonge kleuters hebben een grote behoefte aan een veilig gevoel en tederheid. Het spel met knuffels, ook andere dan hun eigen knuffel, sluit daarbij aan.
De jonge kleuter is zich al goed bewust van de basisgevoelens blij, boos, bang en verdrietig, later ook van andere gevoelens zoals vrolijk zijn en schrikken. Animisme (persoonlijken van dingen, “beer is verdrietig”) toont het bewust worden van gevoelens aan en is ook het begin van empathie.

Begeleiding van de leerkracht

Kleuters van de eerste kleuterklas leren geleidelijk aan hun vertrouwde knuffel los te laten in de klas. Toch kan deze op bepaalde momenten nog een belangrijke houvast betekenen. Mits bepaalde afspraken (wanneer heb je de knuffel bij, wanneer niet en welke plaats krijgt hij in de klas), kan het nog mogelijk blijven dat kleuters hun knuffel meebrengen.

Nodig kleuters die verdrietig zijn of hun emoties moeilijk de baas kunnen even uit in de knuffelhoek. Je kan eventueel de kleuter daar even op je schoot nemen. Toon tederheid en zorg ervoor dat de kleuter een gevoel van geborgenheid kan ervaren. Verwoord samen met de kleuter wat hij voelt en waar deze gevoelens vandaan komen.

Benoem duidelijk de knuffels en voorwerpen.

Maak de nodige afspraken. Een knuffelhoek is in eerste instantie een rustige hoek. Soms ontaardt het spel echter in een soort van kussengevecht. Dit kan leuk zijn, dit heeft ook zijn waarde (bv. motorische ontwikkeling), maar denk vooraf na of je dit soort spel daar wel/niet kan toelaten, en onder welke voorwaarden.

extra begeleiding / differentiatie:
Kleuters die gedrag vertonen dat kan wijzen op autismespectrumstoornissen, of, kleuters met andere moeilijkheden, kunnen angstig reageren op knuffels en aanrakingen van de leerkracht. In dat geval moet je daarmee rekening houden. Bespreek dit met de zorgleerkracht en het CLB.

Voorbeelden