Verschillende materialen kunnen aangeboden worden.
Dozen (makkelijk stapelbare), grote holle houten blokken (bv. ongeveer 30cm hoog, 20 cm breed en diep), plankjes, buizen, schijven, mousse blokken, enz.

Zorg dat het hout glad geschaafd en geschuurd is.
Alle materiaal dient stevig te zijn (mag niet makkelijk breken als een kleuter er eens op staat).

Bouwkaarten kunnen hier ook. Meestal zullen kleuters echter hun eigen bouwplannen uitwerken.

Een grote bouwhoek kan in de klas, maar kan evengoed in een hal of zaaltje, wat het voordeel heeft dat deze kan gebruikt worden door verschillende klasgroepen. Deze hoek vraagt vanzelfsprekend veel ruimte.

Je kan bij deze hoek ook verkleedkledij voorzien, bv. de uitrusting van een bouwvakker. Zo geef je meteen ook rollenspel impulsen.

We bieden ontwikkelkansen

Spel in de ‘grote’ bouwhoek stimuleert de ontwikkeling van de kleuter op verschillende vlakken. Welke Zill-doelen kansen krijgen, hangt af van het beschikbare materiaal én de geboden begeleiding.

IVoc2 Exploreren en experimenteren in de wereld rondom zich

IVoz2 Creatief denken en daarbij nieuwe paden durven bewandelen

MZkm2 Functionele grepen gedifferentieerd gebruiken voor het hanteren van voorwerpen

MZgm5 Heffen, dragen en verplaatsen op een veilige en rugsparende manier

OWte1 Ervaren, onderzoeken en vaststellen hoe eenvoudige technische systemen gemaakt zijn van grondstoffen , ingrediënten, materialen en/of onderdelen

WDmk1 Inzicht verwerven in ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijke relaties

Groeien in spel

Exploratief, manipulatief spel:
De meeste kinderen van de tweede kleuterklas zullen al gericht zijn op het product van het bouwen, maar het exploratief spel blijft aanwezig en noodzaelijk wanneer nieuw materiaal wordt aangeboden of nieuwe spelmogelijkheden uitgetest worden.

Aandacht voor producten:
Op een bepaald moment herkent de kleuter iets in zijn bouwsel, en geeft hij er een naam aan. De kleuter krijgt dus aandacht voor het product. Dit zet aan om dit bouwsel nog eens te maken, of om vanuit een bedoeling te bouwen.

Doelgerichte bouwsels en constructies:
Geleidelijk aan gaan kleuters vanuit een bedoeling iets bouwen. Dat bouwplan ontstaat aanvankelijk tijdens het bouwen zelf. Het gaat om eenvoudige ruimtelijke voorwerpen (een huis, een toren,…). Ze stellen voor zichzelf ook eisen op waaraan hun bouwsel moet voldoen.

Begeleiding van de leerkracht

Observeer het spel van de kleuters.

Laat de kleuters zelf ontdekken wat de mogelijkheden van het materiaal zijn (oriënteren) en observeer hun spel.
Natuurlijk maak je de nodige afspraken en grijp je in wanneer grenzen, bv. in verband met veiligheid, overschreden worden.

Begeleiding van spel start door te observeren en als het ware in te stappen in het spel van de kleuters. Dit kan door het spel te spiegelen en er woorden aan te geven.

Je kan inzetten op spelbegeleiding om het spel op een hoger, complexer niveau te brengen en zo de ontwikkeling van de kleuters te bevorderen, maar je kan ook meespelen met het oog op het bevorderen van een goede leerkracht-kindrelatie. Door mee te spelen leer je een kind kennen, en in het spel kan je op een goede manier contact maken met een kind.

Kleuters die het materiaal nog volop aan het manipuleren/verkennen zijn, mag je gerust ook laten doen. Natuurlijk maak je de nodige afspraken en grijp je in wanneer grenzen, bv. in verband met veiligheid, overschreden worden. Wil je meespelen, dan manipuleer je zelf ook materialen, je spiegelt het spel van kleuter en je verwoordt wat jij en de kleuter doen.

Je kan het spel van de kleuters die al aan het bouwen zijn verrijken door zelf even mee te bouwen en van daaruit te demonstreren hoe je de bouwsels verder kan laten groeien , of bv. tonen hoe men klein speelgoed kan gebruiken en rollenspel kan integreren.

Je benoemt de voorwerpen ook goed bij naam. Als je bouwt, denk dan hardop. Zo geef je mee dat je tevoren kunt nadenken over wat je doet. Met andere woorden, geef zowel denken als taal impulsen.

Bij terugblikgesprekken nodig je kleuters uit te vertellen waarom ze een bepaalde bouwwerk hebben gekozen, hoe ze het zo stevig gebouwd hebben, wat moeilijk was te bouwen en hoe ze het aangepakt hebben.
Met andere woorden, geef zowel denken als taal impulsen.

Voorbeelden