Kleuters worden handiger in het uittrekken én aantrekken van kledij. Een gevarieerder aanbod aan verkleedkledij is mogelijk. Bied materiaal/sluitingen aan die voor de kleuters een (haalbare) uitdaging betekenen, naast enkele vertrouwde spullen. Sluitingen als klittenband, voldoende grote druk- en lusknopen en ritsen (insteken vraagt hulp) kunnen. (Boone, 2008)
Bied een variatie aan kledingstukken met verschillende lengtes. Zo worden de kleuters gestimuleerd keuzes te maken, en bij bijvoorbeeld te lange kledij worden ze gestimuleerd te zoeken naar oplossingen (opknopen, riem gebruiken, …).
De attributen kan je uitbreiden met armbanden, strikken, haarbanden, gekke brillen, enz. Kleuters kunnen zelf kralen rijgen en een halssnoer maken.

Kledij die verwijst naar rollen, personen, gebeurtenissen zijn belangrijk. Voorzie bv. kledij voor een piraat, een prinses, een politieagent, enz.

Haken waar kledij makkelijk aan gehangen kan worden (voorzie lussen), een open rek voor de schoenen en andere accessoires. Eenvoudige kleren kunnen over een kleerhanger.

Een spiegel is er ook, waar de kinderen zichzelf kunnen bewonderen.

We bieden ontwikkelkansen

Kleding aan- en uittrekken, is een oefening voor de kleine motoriek.

MZkm1 Zelfredzaam zijn in het uitvoeren van manipulatieve handelingen in verschillende situaties; deze handelingen nauwkeurig, gedoseerd en ontspannen uitvoeren.

Met de kledij aan leven kleuters zich volop in in een bepaalde rol, en spreken ze hun fantasie aan.

MUgr2 Durven fantaseren en verbeelden

MUva3 De technische en expressieve vaardigheden die nodig zijn om zich muzisch uit te drukken in beeld, muziek, dans en drama verfijnen

Groeilijn

Klein motorisch handelen en zelfredzaamheid:

Het uittrekken én aantrekken van kledij met ritssluiting ,klittenband en eenvoudige knopen begint te lukken. Uitkleden is gemakkelijker dan aankleden.
Geleidelijk aan leert de kleuter ook makkelijke kledij, met weinig en eenvoudige sluitingen, aan te trekken.
Bepaalde trucjes of stappenplannen  kunnen  nog nodig zijn.

Manipulerend spel:

Ook vierjarigen kunnen nog opgaan in het manipulatief spel. Het manipulatief spel blijft altijd een basis, het manipuleren is altijd belangrijk in het verkennen van nieuwe spelmogelijkheden, ook nu de kinderen in hun spelontwikkeling al een stap verder zijn.

Doen alsof-spel:

Op de leeftijd van vier en vijf jaar kunnen kleuters al helemaal opgaan in een interactief, thematisch rollenspel. De verschillende rollen worden aan elkaar gelinkt en er wordt een ‘verhaal’ gevormd.
De kleuter bootst grote mensen na, maar ook allerlei figuren uit verhalen.

De meeste kleuters kunnen op vierjarige leeftijd reeds samenspelen. In een eerste fase overheerst nog het associatief spel, samen spelen zonder een gemeenschappelijke taakverdeling of doel. Later komt daarbij ook het coöperatief spel, waarbij er een gemeenschappelijk plan of gemeenschappelijk doel is, en er dus ook over rollen, taken en spelactiviteiten wordt onderhandeld. Bv. “Ik ben de opa. Jij mag me telefoneren en zeggen dat je op bezoek komt.” Op die manier tonen kleuters ook initiatief, ondernemingszin.

Begeleiding van de leerkracht

Observeer het spel van de kleuter. Verrijk het spel door , mee te spelen of door zelf nieuwe spelmogelijkheden of spelthema’s/scenario’ aan te reiken. Hulp bij het aankleden kan nodig zijn, ook nog soms bij het uitkleden.

Aandacht voor elk kind

Wanneer een kind emotionele problemen heeft:

Vaak zie je wel wie emotionele problemen heeft, of je merkt het op door gerichte observatie.
Speel mee met de kleuter, zo kan je meer te weten komen over wat bij de kleuter leeft, maar vooral, zo bouw je een goede relatie op met deze kleuter, en word je voor hem/haar een ‘veilige haven’.

Je kan specifieke kleding of andere spullen voorzien waarmee de kleuters hun problemen kunnen ‘spelen’ en verwerken, of waarmee ze zich gewoon wat kunnen afreageren.

Kleuters met een andere thuiscultuur dan de Westerse cultuur kunnen zich veiliger voelen en tot meer rollenspel komen als ze in de verkleedhoek ook enkele materialen herkennen die zij thuis gebruiken.

Zorg voor de taalontwikkeling:

Benoem duidelijk de gebruikte materialen en handelingen en laat het kind het scenario eens aan je uitleggen. Stel vragen m.b.t. het spel (bv. “Welke persoon ben je nu?”; “Wat zal de piraat doen?”, “Wat kan er allemaal gebeuren wanneer je piraat bent?”) waardoor de kleuter ertoe aangezet wordt om zelf veel te praten.

Zorg voor de ontwikkeling van de kleine motoriek en de zelfredzaamheid:

Nodig de kleuter uit om in zijn spel klein motorische handelingen te stellen. Bv. “Jij zou graag eens een koning zijn, hé. Doe jij eens deze jas aan? We gaan het dan samen dichtknopen.”
Sluitingen hanteren vergt soms de beheersing van een aantal deelvaardigheden. Handelingen deel je dan op in kleine stapjes.

Eventueel kan een sluitingendoek ook helpen bij het aanleren van bepaalde handelingen.

Voorbeelden