Snoezelen is gericht op het aanbieden van zintuiglijke prikkels, in een sfeervolle omgeving (definitie Derie en Vanoosthuyse). Het materiaal en de inrichting van deze hoek sluit daar dus bij aan: creëer een sfeervolle, rustige hoek. Denk aan sfeerverlichting, schemer, eventueel rustgevende muziek, een warm aanvoelende vloerbedekking. De snoezelhoek is best wat afgesloten van de rest van de klasruimte. Een aparte snoezelklas is zinvol, maar kan alleen onder begeleiding bezocht worden. Voorzie materialen die telkens op 1 zintuig gericht zijn. Vermijd zoveel mogelijk het mixen van zintuigen, nodig om het voorwerp te exploreren. Er zijn bij elk zintuig veel materialen mogelijk. Kies voor een esthetisch geheel, met eenvoudige voorwerpen. De zintuiglijke ervaringen contrasteren. Bv. iets dat zacht aanvoelt, en iets dat hard aanvoelt.
Snoezelvoorwerpen moeten verwondering uitlokken. (Derie, J. & Vanoosthuyse, R., 2008)
Eigenlijk kan je de materialen die je gebruikt in de eerste kleuterklas, ook gebruiken in de oudere groepen. Maar nu zijn er ook andere materialen
mogelijk:
Een voelgordijn waarbij je aan nylondraad voelmaterialen hangt (draad mag niet tot op de grond komen!) .
voelkoker: buizen of kartonnen kokers, langs de binnenkant bekleed met bv. pels of pluche, badstof, watten en op het einde een annder contrasterend materiaal. De kleuter kan er zijn arm instoppen en met zijn vingers voelen aan het uiteinde.
Klokkenspel van bv. hangende stukjes bamboe.
Een caleidoscoop
Regenboogeffecten door cd’s naast en onder elkaar tehangen, of aan een slinger te hangen.
zwart-wit voorwerpen
Met wat fantasie en creativiteit kan je zeker zelf ook op ideeën komen!
We bieden ontwikkelkansen
Met het aanbieden van snoezelen, bieden we vooral kansen voor de persoonsgebonden ontwikkeling (Zill, katholiek basisonderwijs, Vlaanderen):
MZzo1 Gericht en intens waarnemen met de zintuigen : zien, horen, voelen, ruiken, proeven
In een snoezelhoek komen peuters en kleuters ook tot rust:
SErv4 Bewust sociale rollen opnemen die zowel het individueel als het groepsbelang ten goede komen in diverse situaties en contexten
IVgv1 Zorg dragen voor de eigen mentale, sociale en fysieke gezondheid en veiligheid en die van anderen en daarbij aandacht hebben voor: Beweging, houding, sedentair gedrag, rust en slaap
Naargelang de snoezelmaterialen die aangeboden worden, kan ook de cultuurgebonden ontwikkeling, muzische ontwikkeling worden aangesproken:
MUge2 De muzische bouwstenen beleven, herkennen, onderzoeken en hanteren. Bijvoorbeeld kunnen bouwstenen van beeld (textuur, kleur, vorm, lijn, licht) en muziek (bv. klankkleur) exploratiemogelijkheden krijgen.
De zintuigen zelf zijn vanaf de peuterleeftijd goed ontwikkeld, met uitzondering van het dieptezicht, dat pas rondde leeftijd van 9 jaar volledig ontwikkeld is.
Kleuters gaan met steeds meer verfijning waarnemen. Kleuters hebben nog een eerder beperkte aandachtsspanne en kunnen nog makkelijk worden afgeleid door andere prikkels. De kleuter ontwikkelt geleidelijk aan strategieën om bewust en gericht iets waar te nemen (bv. wat verschillen en gelijkenissen betreft). (De Jonckheere, P., 2009)
Kleuters hebben van nature een grote exploratiedrang. Het spel in de snoezelhoek sluit daar goed bij aan. In deze hoek kunnen alle zintuigen aan bod komen: horen, zien, voelen, ruiken. Gericht proeven kunnen kleuters natuurlijk ook, maar dit laat je hen steeds doen onder begeleiding of zelfstandig, met de nodige afspraken in een zelfstandige opdracht (veiligheid). De kleuter kan al enige kleinere verschillen in zintuiglijke gewaarwordingen onderscheiden.
De snoezelhoek is een rustige hoek, en dit sluit aan bij de lichamelijke behoefte aan regelmatige rust.
Begeleiding van de leerkracht
Neem de tijd om de kleuters te leren omgaan met het snoezelmateriaal. Ga samen met de kleuters dde hoek eens verkennen, stel het materiaal aan hen voor, laat hen wat uitproberen.
Volgende begeleide snoezelactiviteiten verlopen volgens deze structuur: een vaste inleiding/ vast ritueel, een rustig moment of stiltemoment, genieten bij 1 zintuig, eventueel genieten bij een tweede zintuig, afrondingsmoment (methode Derie en Vanoosthuyse). Natuurlijk blijven deze begeleide snoezelmomenten ook na de introductie van de snoezelruimte zinvol.
Deze hoek vereist het stellen en bewaken van de regels dat er niet gegooid wordt met materiaal, dat het rustig blijft in de hoek, dat flesjes, potjes en zakjes niet opengeprutst worden.
Ondersteun het vrije spel in de hoek door te observeren, en op het spoor dat het kind zelf aangeeft mee te gaan en spelimpulsen te geven.
Aandacht voor elk kind
Snoezelen begeleiden houdt sowieso in dat de begeleider zich inleeft in de belevingswereld en mogelijkheden van het kind en daarop aansluit. Je biedt aan zolang een kind betrokken blijft en echt geniet.
Voor kinderen die moeilijk tot rust kunnen komen, biedt een snoezelruimte daartoe vaak hulp.
Kinderen die heel gesloten zijn, kunnen wat openbloeien in het spel in de snoezelhoek.
Kinderen waarmee je een minder goed contact hebt, kan je uitnodigen in de snoezelhoek. Het gezamenlijk spel in de snoezelhoek biedt een kans om op rustige en positieve wijze met elkaar om te gaan. Natuurlijk mag je niets opdringen.