Duid de hoeken aan met een pictogram. Dit mag een zwart-witweergave zijn, om kleuters vertrouwd te laten worden met een meer schematische weergave. Het getalbeeld maakt duidelijk hoeveel kleuters tegelijk in de hoek kunnen. Je kan het cijfer hier ook bijvoegen, bij voorkeur vanaf het tweede of derde trimester. Eventueel zet je dan ook het getypte woord erbij (kleuters vertrouwd laten worden met geschreven taal). Spreek met de leerkracht van het eerste leerjaar af hoe het getalbeeld vorm wordt gegeven en welke letters en lettertype je best gebruikt.
Een keuzebord kan het kiezen ondersteunen. Op het keuzebord worden de verschillende activiteiten of hoeken voorgesteld. Tip: zorg dat de picto’s van de hoeken bevestigd zijn met velcro, magneetjes, of aan haakjes hangen. Op die manier kan je kaartjes wisselen. Verder kan het keuzebord op verschillende manieren vorm krijgen. Bijv. onder elke activiteit (pictogram) is er plaats voorzien om de symbolen van de kleuters aan te hangen. Er zijn evenveel vakjes als er kleuters zijn die in een bepaalde hoek kunnen spelen of aan een bepaalde activiteit kunnen deelnemen.
Naast het keuzebord, zijn ook andere systemen mogelijk. Zo kan bij de hoek zelf een bordje hangen waarop kleuters hun symbool kunnen bevestigen. Ook hier zijn er dan evenveel vakjes (bv. stukjes velcro) als er kleuters toegelaten zijn in de hoek. De kleuters hebben zo wel geen mogelijkheid om een totaalbeeld te zien van het aantal opties.
Combinaties van beide systemen, zijn natuurlijk ook mogelijk.
Het keuzebord kan ook gecombineerd worden met een contractbord: meer uitleg bij ‘contractwerk’.
We bieden ontwikkelkansen
Kleuters leren, met behulp van deze ondersteuning, gerichter kiezen.
IVzv1 Keuzes willen, durven en kunnen maken door betekenis te geven aan die keuzes en daar de verantwoordelijkheid voor opnemen
Daarnaast ontdekken kleuters de betekenis van pictogrammen, wat deel uitmaakt van de groei in schriftelijke taalvaardigheid.
TOsn1 Een schriftelijke boodschap verwerken
Groeilijn
5- en 6-jarigen kunnen over het algemeen al goed een keuze maken in het aanbod, maar kunnen hiervoor nog nood hebben aan begeleiding of ondersteunende systemen.
Ze kunnen zich al een poos goed concentreren (hoe lang precies is ook afhankelijk van het spel of de taak). Er is ook al een zekere taakgerichtheid aanwezig.
Begeleiding van de leerkracht
Het systeem met open en gesloten hoeken introduceer je door te tonen op het (keuze)bord welke hoeken open te zijn en daarna ga je de open en gesloten hoeken ook tonen in de klas.
Stel telkens, ook zonder een nieuw aanbod, kort de keuzemogelijkheden duidelijk voor. Ga in het begin ook eens rond in de klas met de kleuters om alles te tonen. Een kleuter moet eerst weten waartussen hij allemaal kan kiezen voordat hij een goede keuze kan maken. Laat de kleuter even nadenken voor hij zijn keuze bekend maakt.
Ga geleidelijk aan de hoeken verrijken, bied niet plots veel nieuwe mogelijkheden tegelijk aan.
Als kleuters niet tot keuzes komen, of, bepaalde keuzes links laten liggen, moet je nagaan of het aanbod wel voldoet aan de behoeften van de kleuters.
Aandacht voor elk kind
Kleuters die niet tot enige vorm van keuze komen, en dus eigenlijk niet tot enige spelactiviteit komen, moet je begeleiden, sturen. Observeer en overweeg wat je best doet.
Mogelijke interventies:
Het keuzeproces stap voor stap begeleiden:
Nodig kleuters expliciet uit in een hoek om hem dit aanbod te leren kennen, of laat kleuters kiezen tussen een zeer beperkt aantal opties, bv. 2 à 3 opties.
Helpen verwerken van onderliggende spanningen: als een kleuter zich omwille van een reden niet goed voelt, kan dit belemmerend werken om echt te kiezen en betrokken bezig te zijn.
Bij kleuters die steeds voor hetzelfde aanbod kiezen, moet je goed observeren en overwegen of je wel/niet ingrijpt en hoe je ingrijpt:
– Ga na of er échte betrokkenheid is.
– Ga na welke leerervaringen in het spel aan bod komen.
– Ga na of er evolutie zit in het spel, of het spel rijker en complexer wordt.
– Ga na of er voldoende ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Wat wordt in het spel van het kind allemaal geleerd of geoefend?
– Ga na of er obstakels zijn voor bepaalde keuzes. Misschien kan het kind zelf moeilijk kiezen. In dat geval hoor je hem daarbij te begeleiden. Misschien worstelt het kind met bepaalde gevoelens die hem beletten bepaalde keuzes te maken.