Het ritme van dag en nacht, de dagkalender of daglijn

Peuters krijgen geleidelijk aan meer grip op de tijd. De eerste stap daartoe is vat krijgen op het ritme van dag en nacht. Je kan de klaspop (laten) wekken ’s ochtends, aankleden, en ’s avonds zijn pyjama aantrekken en samen in bed stoppen .

Visualiseer de daglijn met enkele foto’s of heel duidelijke prenten, die de belangrijkste, terugkomende momenten van de dag weergeven. Bijvoorbeeld: in de kring, in de speelwerkplekken, koek/drank, op de speelplaats, naar huis. Je kan de schetsen horizontaal of in een cirkelvorm ophangen (cirkel: de dag, tijd, is een cyclus).

Je kan op de foto’s de klaspop zetten in de verschillende situaties.

Een weekkalender is nog niet nodig, een maandkalender dus ook niet.

Verjaardagskalender:

Hang de foto’s van de kleuters volgens datum van verjaren uit in een reeks. Bij de kleuters die verjaren, wordt eventueel een kroon boven de foto gehangen. Zo zien de kleuters wie jarig geweest is en wie de volgende is.

We bieden ontwikkelkansen

De peuter wordt gestimuleerd in het ontwikkelen van tijdsbesef, in het ‘lezen’ van een dagkalender, zodat hij vat krijgt op de structuur van de dag.

Op die manier werken we aan cultuurgebonden ontwikkeling (Zill, katholiek basisonderwijs, Vlaanderen).

OWti2 Tijdsbegrippen en verschillende soorten kalenders functioneel gebruiken

Groeien in tijdsbesef

De peuter heeft nog een zwak tijdsbesef, hij leeft als het ware in het heden.  De peuter kan nog niet de tijd mentaal ordenen in een abstract tijdskader.  Voor hem zijn begrippen als ‘gisteren’, ‘straks’,  ‘deze namiddag’, ‘morgen’, zeer vaag.

Een peuter beleeft de tijd, zijn groeiend tijdsbesef is gekoppeld aan het ritme van dag en nacht en aan dagelijks terugkerende momenten.

Je merkt bijvoorbeeld dat een peuter  moeite heeft met het begrip ‘straks’,  doordat de peuter zich ongeduldig gedraagt, moeilijk kan wachten.

Begeleiding van de leerkracht

Overloop de daglijn in het onthaal en verwijs er bij elk  nieuw activiteitenblok kort naar. Hang een knijper of popje om aan te tonen welke activiteit nu aan de orde is. Verwijs bij elk activiteitenblok / deel van de daglijn naar de daglijn.
Op die manier leren de peuters geleidelijk aan de vaste structuur van de dag te begrijpen.

Voorbeelden