De woonkamer kan bestaan uit tafeltje met zitbankje of met 4 stoeltjes. Een kast met legplanken. Je kan er gelamineerde foto’s van het materiaal op kleven, zodat de juiste plaats van het materiaal voor de kleuters duidelijk is.
Voorzie een keukentje: een fornuis, wasbak, een kast met pannen, bestek, eet- en drinkgerei, …
Zorg voor een grote en een kleine pot, zorg voor pannen in verschillende groottes (bv. een grote, een middelgrote en een kleine pan) en materiaal om te roeren, gieten, op te scheppen, af te wassen …. Echte materialen zijn meestal te verkiezen boven de speelgoedversies, maar voor de allerjongsten zijn er ook heel aantrekkelijke speelgoedsetjes.
Voorzie ook al wat materialen voor rollenspel: kinderstoel, slabbetjes, kinderbestek, serviesje…
Voorzie voeding in speelgoedversie. Zorg dat dit afwasbaar is (bv. van plastic), en veilig is (let op: jonge kleuters mogen het niet kunnen inslikken).
Een bedje kan ook.
Andere zaken kunnen eventueel ook: een kaptafeltje, een droogrekje,…
Knuffels, lappenpoppen, alle variaties van slappe poppen kunnen het best gebruikt worden, kinderen kunnen bij deze poppen zelf bedenken of die pop een baby’tje is, grote broer of zus, enz. Maar ook een pop uit kunststof kan zeker. Als de oogjes van de poppen kunnen sluiten, kan de kleuter slapen en opstaan naspelen. Zorg echter voor een beperkt aantal (bv. 3 of 4) poppen. 1 poppenstoel, 1 of 2 poppenbedjes met enkele lapjes stof en een poppenwagen, een badje om de pop te wassen, zijn voldoende. Eventueel kan je dit materiaal, al dan niet tijdelijk, aanvullen met een doktersvaliesje. Natuurlijk hangt de hoeveelheid materiaal ook af van het aantal kleuters in de klas, maar let er toch op dat het gaat om een beperkt, overzichtelijk aanbod.
Eventueel kan je ook enkele poppenkleertjes die weinig motorische vaardigheid vragen van de kleuters (enkele grote knopen, met elastiek, velcro, hoed/muts), aanbieden.
Plastic poppen zijn makkelijk te gebruiken in verzorgingssituaties, terwijl lappenpoppen en knuffels zich beter lenen tot ‘flodderen’ en projectie van gevoelens.
Het is ook interessant om voor minstens twee poppen met duidelijk herkenbare jongens- en meisjesgeslachtskenmerken te zorgen.
Voorzie zeker niet teveel materiaal. Het moet overzichtelijk blijven.
We bieden ontwikkelkansen
In het vrij spel in deze hoek krijgt de ontwikkeling op vele domeinen stimulansen. Zowel persoons- als cultuurgebonden ontwikkeling komt aan bod. De socio-emotionele ontwikkeling wordt gestimuleerd in het samenspel, net als de taalontwikkeling. Kleuters leren de werkelijkheid meer begrijpen door het rollenspel, kleuters nemen initiatief om het spel zelf vorm te geven.
In Zill kunnen we daarbij ook dit generieke doel aanduiden, behorende tot het ontwikkelveld Muzische ontwikkeling:
MUgr2 Durven fantaseren en verbeelden
MUva3 De technische en expressieve vaardigheden die nodig zijn om zich muzisch uit te drukken in beeld, muziek, dans en drama verfijnen
Groeien in spel
Bij driejarigen blijft het manipulatief spel belangrijk. De driejarigen experimenteren met voorwerpen en met hun mogelijkheden om met die voorwerpen om te gaan.
Doen alsof-spel:
Eerst gaat het nog vooral om rolgebonden handelingen. Vanaf de leeftijd van ongeveer drie jaar beginnen kleuters stilaan enige interesse te krijgen in de andere kleuters en het gemeenschappelijk spel. Geleidelijk aan evolueert het spel zich tot een eenvoudig rollenspel. De kleuter gaat ook belang hechten aan het zich inleven in een bepaalde rol. Daarbij niet alleen de handelingen worden nagespeeld, maar ook wat die gespeelde personen zeggen, de relaties die ze hebben, wat ze zeggen, wordt belangrijk.
Een volgende fase start wanneer kleuters een gezamenlijk spel beginnen, elk met een rol en een soort van gezamenlijk ontwikkeld en gedeeld ‘verhaal’ dat bij de rollen hoort. Men spreekt ook van thematisch rollenspel. Het rollenspel wordt dus ook geleidelijk aan interactiever.
Begeleiding van de leerkracht
De basishouding bij spelbegeleiding is het serieus nemen van het spel van de kinderen, en er willen en durven in meegaan.
Dit doe je door eerst een rustige, afwachtende en observerende houding aan te nemen. Je stelt je nabij op, en je kijkt en luistert aandachtig naar de kinderen, om goed te begrijpen waar hun spel precies om gaat, waar ze plezier in vinden en waar ze eventueel nog nood aan hebben.
Daarna kan je gaan meespelen, om zo een meerwaarde te bieden in de ontwikkeling van het spel, of, om door samen te spelen, te investeren in de relatie met deze kleuters.
Meespelen begint het best door dezelfde handelingen te stellen, als een kind doet in zijn spel. Door spel te spiegelen, stap je als het ware in het spel van dit kind, of van het groepje kinderen. Je kan je eigen spel gaan verwoorden (“Ik trek de pop een truitje aan. Het is koud.”), je kan ook het spel van de kleuter(s) verwoorden (“Jij geeft de pop een flesje, want ze huilde van de honger”). Bij de jongste kleuters zal het soms nog niet om (eenvoudig) rollenspel gaan, maar om het manipuleren van materialen in de huishoek. Dan ga je mee in dit soort spel, op dezelfde manier. Je kan de handelingen van de kleuter(s) ook bevestigen, prijzen. Dit kan ook opgemerkt worden door de kleuter(s), waarbij spontaan interactie ontstaat. Op deze manier doe je op een informele manier aan taalstimulering, maar ontstaat er tegelijk een gezellig moment tussen leerkracht en kleuter(s). Als leerkracht leer je de kleuter beter kennen en als kleuter ervaar je de leerkracht als een fijne persoon, die tijd maakt voor jou, naar je luistert en graag met je speelt.
Dit alles kan voldoende zijn. Als je het spel verder wilt uitbreiden of verdiepen, om de zone van naaste ontwikkeling bij de kleuters aan te spreken, kan dit vanaf dit moment, wanneer je helemaal ‘in’ het spel zit. Je kan zelf een bepaalde rol aannemen, om de kleuter te laten zien wat de rol inhoudt, je demonstreert dan bv. wat je doet als je een pop in bedje legt, je verwoordt daarbij ook je handelingen. Je kan andere activiteiten bij het spel betrekken, bv. je kan vragen om in de winkel nieuwe luiers te halen, of een kaart in te kleuren voor de verjaardag van de pop. Je kan dus nieuwe impulsen geven als het spel dreigt vast te lopen. Geef dus doen, denken en taal impulsen.
Wanneer je door jouw observerende houding, bepaalde emoties opmerkt bij de kleuters, moet je deze erkennen en ga je deze best ook verwoorden. Het kan heel heilzaam zijn voor kinderen, hun gevoelens in het spel te kunnen en te mogen uiten.
aandacht voor elk kind
Wanneer een kind emotionele problemen heeft:
Vaak zie je wel wie emotionele problemen heeft, of je merkt het op door gerichte observatie. Bv. een kleuter speelt altijd dezelfde rollen in de verkleedhoek, of is onafscheidelijk van bepaalde attributen. Speel mee met de kleuter, zo kan je zijn spel verrijken maar ook meer te weten komen over wat bij de kleuter leeft. Je kan specifieke kleding of andere spullen voorzien waarmee de kleuters hun problemen kunnen ‘spelen’ en verwerken, of waarmee ze zich gewoon wat kunnen afreageren.
Zorg voor de taalontwikkeling:
Benoem duidelijk de gebruikte materialen. Stel vragen m.b.t. het spel (bv. “Kan jij iets lekkers voor me maken? Wat lust jij graag? Hoe maak je dat?”) waardoor de kleuter ertoe aangezet wordt om zelf veel te praten.
Zorg voor de ontwikkeling van de kleine motoriek en de zelfredzaamheid:
Stimuleer klein motorische handelingen zoals roeren in een pannetje, bordjes stapelen in de kast, de tafel dekken,…
Opruimen
Zorg voor een doos voor de kleine spullen en een rekje of enkele haakjes voor de kleertjes. Foto’s dienen als herkenningsteken bij de juiste plaats. Bij gemengde leeftijdsgroepen kan je bij het opruimen de oudere kleuters de poppenkleertjes laten opbergen, bv. mooi op een rekje leggen of op kapstokjes.
De huis-en poppenhoek kan bij bepaalde thema’s gemakkelijk aangepast worden. Bij thema’s zoals Sinterklaas, kan er een schoorsteen met haard geplaatst worden. Bij het thema ‘ziek zijn’, wordt de poppenhoek een verzorgingskamertje.