krijtbordstasDe hoek wordt aangegeven met een herkenbare schets als symbool, pictogram. Geef daarbij het aantal toegelaten kleuters weer door stippen. De stippen kunnen ook vervangen worden door kindfiguurtjes (dit is concreter). Hang bij elke hoek zo’n pictogram op, en gebruik dezelfde picto’s bij het keuzebord, e.a.

Een keuzebord kan het kiezen ondersteunen.  Op het keuzebord worden de verschillende activiteiten of hoeken voorgesteld. Als de picto’s van de hoeken bevestigd zijn met velcro, magneetjes, of aan haakjes hangen, kunnen kaartjes gewisseld worden. Verder kan het keuzebord op verschillende manieren vorm krijgen.  Bijvoorbeeld, onder elke activiteit (pictogram) is er plaats voorzien om de symbolen van de kleuters aan te hangen. Er zijn evenveel vakjes als er kleuters zijn die in een bepaalde hoek kunnen spelen of aan een bepaalde activiteit kunnen deelnemen.

Naast het keuzebord, zijn ook andere systemen mogelijk. Zo kan bij de hoek zelf een bordje hangen waarop kleuters hun symbool kunnen bevestigen. Ook hier zijn er dan evenveel vakjes (bv. stukjes velcro) als er kleuters toegelaten zijn in de hoek. De kleuters hebben zo wel geen mogelijkheid om een totaalbeeld te zien van het aantal opties.
Bij een hoek kan ook een scenarioboekje liggen, met foto’s. Kleuters zien in het boekje wat ze daar zoal kunnen doen. Bijvoorbeeld, er is een foto van de autohoek waarop een baan voor de auto’s is gemaakt, met huisjes en dieren. Het boekje insprireert de kleuters.

Combinaties van verschillende systemen, zijn natuurlijk ook mogelijk.

We bieden ontwikkelkansen

Kleuters leren, met behulp van deze ondersteuning, gerichter kiezen.

IVzv1  Keuzes willen, durven en kunnen maken door betekenis te geven aan die keuzes en daar de verantwoordelijkheid voor opnemen

Daarnaast ontdekken kleuters de betekenis van pictogrammen, wat deel uitmaakt van de groei in schriftelijke taalvaardigheid.
TOsn1  Een schriftelijke boodschap verwerken

Groeien in kiezen

Na een korte periode van vlinderen en verkennen van het (nieuwe) aanbod, kunnen vierjarigen tot een keuze komen in het aanbod.
Na enkele weken kan je dus vragen dat kleuters enige tijd in de gekozen hoek blijven. Pas na het te vragen, of iets af te hebben, of na een bepaald signaal, sta je dan toe dat kleuters wisselen van hoek.

Het proces van kiezen moet begeleid worden.

De kleuters kunnen al enige tijd hun spel aanhouden (hoe lang precies hangt ook af van het soort spel zelf).

Begeleiding door de leerkracht

Het systeem met open en gesloten hoeken introduceer je door te tonen op het (keuze)bord welke hoeken open te zijn en daarna ga je de open en gesloten hoeken ook tonen in de klas.

Stel telkens, ook zonder een nieuw aanbod, kort de keuzemogelijkheden duidelijk voor. Ga in het begin van het schooljaar of bij een vernieuwd aanbod ook eens rond in de klas met de kleuters om alles te tonen. Een kleuter moet eerst weten waartussen hij allemaal kan kiezen voordat hij een goede keuze kan maken. Laat kleuters even nadenken voordat ze hun keuze bekend maken.

Wil je veel hoeken verrijken, pak dit dan geleidelijk aan.

Als kleuters niet tot keuzes komen, of, bepaalde keuzes links laten liggen, moet je nagaan of het aanbod wel voldoet aan de behoeften van de kleuters.

Aandacht voor elk kind

Kleuters die niet tot enige vorm van keuze komen, en dus eigenlijk niet tot enige spelactiviteit komen, moet je begeleiden.  Observeer en overweeg wat je best doet.

Mogelijke interventies:

Het keuzeproces stap voor stap begeleiden:
Nodig kleuters expliciet uit in een hoek om hem dit aanbod te leren kennen, of laat kleuters kiezen tussen een zeer beperkt aantal opties, bv. 2 à 3 opties.

Helpen verwerken van onderliggende spanningen:  als een kleuter zich omwille van een reden niet goed voelt, kan dit belemmerend werken om echt te kiezen en betrokken bezig te zijn.

Bij kleuters die steeds voor hetzelfde aanbod kiezen, moet je goed observeren en overwegen of je wel/niet ingrijpt en hoe je ingrijpt (Laevers, F. & Van Sanden, P. (2002):

  • Ga na of er échte betrokkenheid is.
  • Ga na welke ontwikkelkansen in het spel aan bod komen.
  • Ga na of er evolutie zit in het spel, of het spel rijker en complexer wordt.
  • Ga na of er voldoende ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Wat wordt in het spel van het kind allemaal geleerd of geoefend?
  • Ga na of er obstakels zijn voor bepaalde keuzes. Misschien kan het kind zelf moeilijk kiezen. In dat geval hoor je hem daarbij te begeleiden. Misschien worstelt het kind met bepaalde gevoelens die hem beletten bepaalde keuzes te maken.

Voorbeelden