De weerkalender kan een tien tot vijftiental weeraspecten bevatten: mist, bewolkt, zon en wolken, regen, storm, onweer, hagel, ijskoud, heet, sneeuw, ijs (ijzel), wind, e.a. Je hoeft de kleuters echter niet steeds op alle aspecten tegelijk te wijzen, je kan een selectie maken per seizoen.
Je kan een achttal weerkaartjes tegelijk aanbieden, waarbij je rekening houdt met de vier weersaspecten: temperatuur, bewolking, neerslag en wind.
De weerkaartjes zijn schetsen: grijze wolken, een zon achter een wolk, enz.
De kaartjes bevestig je horizontaal of verticaal (geen cirkel, het weer is geen cyclus).
We bieden ontwikkelkansen
OWna6 Het weer en het klimaat waarnemen, onderzoeken, beschrijven en vergelijken; aantonen hoe leefgewoonten mee bepaald worden door het weer en het klimaat
MZzo1 Gericht en intens waarnemen met de zintuigen
Groeilijn
Kleuters kunnen al een tien- tot vijftiental weeraspecten herkennen en bijhorende begrippen zoals wolken, bewolkt, mist, storm, ijskoud, …, worden verworven.
Begeleiding van de leerkracht
Laat de kleuters zelf het weer goed waarnemen. Zorg dus dat ze een kijkje naar buiten kunnen nemen.
Je kan ook regelmatig de weerkalender twee keer per dag laten invullen en de kleuters laten vergelijken.
Je kan de kaartjes van de vorige dag laten hangen om het weer te kunnen vergelijken.
Verwijs naar de juiste kledij bij dit weer en andere aspecten die te maken hebben met gezondheid en levenswijze (bv. warme kledij, sneeuwballen gooien maar met handschoenen aan, opletten dat je niet uitglijdt op straat), …