Materialen die niet makkelijk breken zijn aangewezen.  Er kunnen al veel materialen opgenomen worden in de hoek. Het blijft wel belangrijk dat alles overzichtelijk blijft, dat het aanbod niet té uitgebreid is voor de kleuters. Je kunt bepaalde materialen tijdelijk aanbieden, en dan eens wisselen. (Boone, M., 2008 ; Decraene, R., 2005)

Een keukentje:
– Materialen om te roeren, gieten, op te scheppen, af te wassen … Zorg voor een grote en een kleine pot, zorg voor pannen en –steelpannen in verschillende groottes (bv. een grote, een middelgrote en een kleine pan),  een koffiezetapparaat, een koelkast, tafellakentjes, enz.
– Een kinderstoel, slabbetjes, kinderbestek, serviesje…  Zorg dat het serviesje gevarieerd genoeg is zodat de kleuters de tafel passend kunnen dekken voor de gekozen eetwaren.
– Voorzie voeding in speelgoedversie. Zorg dat dit afwasbaar is (bv. van plastic). Natuurmateriaal is ook belangrijk, zolang het veilig en hygiënisch blijft, bv. een aantal okkernoten en kastanjes in herfst. Ook kurkjes, dopjes (niet te klein), kunnen met wat fantasie dienen als ingrediënten in de keuken. Zo kunnen kleuters ook gieten, roeren en opscheppen. Ook zoutdeeg kan tijdelijk in de huishoek worden aangeboden. Je kunt een soort van kookboek maken, met daarop een visuele voorstelling van “gerechtjes” dat de kleuters kunnen maken met het beschikbare materiaal.

Een tafeltje met zitbankje of met 4 stoeltjes.

Een kast met legplanken. Je kunt er pictogrammen van het materiaal op kleven, zodat de juiste plaats van het materiaal voor de kleuters duidelijk is. Een bedje (waar een kleuter in kan) kan ook.

Een telefoon, eventueel een radio.

Enkele onderhoudsproducten: een veegborsteltje, borstel en blik, stofdoeken,  een zeemlap, verpakkingen van onderhoudsproducten.

Andere zaken kunnen eventueel ook: een kaptafeltje, een droogrekje,…

Een leuk idee is het werken met scenario’s:
scenariodozen:
Maak een aantal dozen aan rond bepaalde thema’s. In de doos ‘schoonmaken’ vind je alle materiaal om een rijk rollenspel daarrond op te bouwen. In de doos ‘huisdier’ , bijvoorbeeld, vind je een knuffelhond of poes met attributen voor de verzorging van het dier.
– checklists met prenten/ fotoboeken:
Je kan de kleuters een aantal handelingen voorstellen. Gebruik daarvoor prenten of foto’s. Kleuters krijgen zo inspiratie voor hun spel en kunnen eventueel daarna aanduiden welke handelingen ze al gespeeld hebben. Dit vormt een uitgangspunt voor het terugblikken.
Bv. de lijst rond ‘huisdier’: mandje opmaken met een dekentje, het dier eten geven, kleine kittens of puppys’ voeden met een flesje, de hond borstelen, een leiband omdoen, gaan wandelen met de hond, onderzoek door dierenarts.

Bij het opstellen van scenario’s, kan je aandacht hebben voor rijk spel, waarbij verschillende hoeken met elkaar worden verbonden. Bijvoorbeeld, ingrediënten om te koken in de huishoek, kan je kopen in de winkel; verjaardagsversiering om een feestje te vieren in de huishoek, moet eerst gemaakt worden in de vrije beeldhoek. Hierbij is de inbreng van de kleuters ook belangrijk: de leerkracht geeft een insteek, de kleuters ontwikkelen hun spel verder, de leerkracht verrijkt dit spel verder.

Slappe poppen kunnen zeker nog worden aangeboden, maar daarnaast zijn poppen uit kunststof ook noodzakelijk. Poppen met beweegbare ledematen kan je ook goed doen zitten. Bied poppen aan met verschillende huidskleuren. Bied een beperkt, maar goed overwogen aanbod poppenkleren aan. Varieer naar de tijd van het jaar: in de winter zijn muts en sjaal, jasje belangrijk. Voorzie een aantal kledingstukken met eenvoudige sluitingen zoals rits, klittenband, lusjes, drukknopen. Voorzie kledingstukken die passen voor de ene pop, maar te klein of te groot zijn voor een andere pop. Naast enkele bedjes met dekentjes en kinderwagens voorzie je allerlei verzorgingsmateriaal: een klein badje, potje, kinderstoel, borsteltje of kammetje, slabbetje, toiletpapier of doekjes, handdoekje. Eventueel kan je dit materiaal, al dan niet tijdelijk, aanvullen met een doktersvaliesje. Dat valiesje kan al meer inhoud bevatten dan in de eerste kleuterklas: stethoscoop, koortsthermometer, een lichtje om in de keel te kijken, verbandjes, pleisters, een flesje ontsmettingsstof (leeg), een (lege) tube zalf, enz .

Een knuffeldier kan als huisdier dienen.

(Boone, M., 2008 ; Decraene, R., 2005; Plessers, B. & Vandormael, R.)

We bieden ontwikkelkansen

In het vrij spel in deze hoek krijgt de ontwikkeling op vele domeinen stimulansen. Zowel persoons- als cultuurgebonden ontwikkeling komt aan bod. De socio-emotionele ontwikkeling wordt gestimuleerd in het samenspel, net als de taalontwikkeling. Kleuters leren de werkelijkheid meer begrijpen door het rollenspel, kleuters nemen initiatief om het spel zelf vorm te geven.

In Zill kunnen we daarbij ook, onder andere, deze generieke doelen aanduiden:

MUgr2 Durven fantaseren en verbeelden

MUva3 De technische en expressieve vaardigheden die nodig zijn om zich muzisch uit te drukken in beeld, muziek, dans en drama verfijnen

In de tweede kleuterklas spelen kleuters vaker samen in de huishoek, waarbij ze stilaan komen tot interactief thematisch rollenspel. De huishoek is een belangrijke oefenplaats voor het verwerven van inlevingsvermogen en sociale vaardigheden.

SEiv1  Zich inleven in anderen, andere standpunten en situaties, zonder de eigen identiteit te verliezen

Groeien in spel

Ook vierjarigen kunnen nog opgaan in het manipulatief spel. Het manipulatief spel blijft altijd een basis, het manipuleren is altijd belangrijk in het verkennen van nieuwe spelmogelijkheden, ook als kinderen in hu spelontwikkeling al een stap verder zijn.

Het eenvoudig rollenspel ontwikkelt zich bij vierjarigen verder en wordt steeds complexer. Rond de leeftijd van  vier en vijf jaar kunnen kleuters al helemaal opgaan in een echt, interactief, thematisch rollenspel. (Janssen -Vos, F., 2001)

De kleuter bootst grote mensen na, maar ook allerlei figuren uit verhalen.

De meeste kleuters kunnen op vierjarige leeftijd al in enige mate samenspelen. In een eerste fase overheerst nog het associatief spel, samen spelen zonder een gemeenschappelijke taakverdeling of doel. Later komt daarbij ook het coöperatief spel, waarbij er een gemeenschappelijk plan of gemeenschappelijk doel is, en er dus ook over rollen, taken en spelactiviteiten wordt onderhandeld. Bv. “Ik ben de opa. Jij mag me telefoneren en zeggen dat je op bezoek komt.” Op die manier tonen kleuters ook initiatief, ondernemingszin. (Janssen- Vos, F, 2001 ; De Jonckheere, P., 2009; Struyven, K., 2009)

Begeleiding van de leerkracht

De basishouding bij spelbegeleiding is het serieus nemen van het spel van de kinderen, en er willen en durven in meegaan.

Dit doe je door eerst een rustige, afwachtende en observerende houding aan te nemen. Je stelt je nabij op, en je kijkt en luistert aandachtig naar de kinderen, om goed te begrijpen waar hun spel precies om gaat, waar ze plezier in vinden en waar ze eventueel nog nood aan hebben.

Daarna kan je gaan meespelen, om zo een meerwaarde te bieden in de ontwikkeling van het spel, of, om door samen te spelen, te investeren in de relatie met deze kleuters.

Meespelen begint het best door dezelfde handelingen te stellen, als een kind doet in zijn spel. Door spel te spiegelen, stap je als het ware in het spel van dit kind, of van het groepje kinderen. Je kan je eigen spel gaan verwoorden (“Ik trek de pop een truitje aan. Het is koud.”), je kan ook het spel van de kleuter(s) verwoorden (“Jij geeft de pop een flesje, want ze huilde van de honger”).Je kan de handelingen van de kleuter(s) ook bevestigen, prijzen. Dit kan ook opgemerkt worden door de kleuter(s), waarbij spontaan interactie ontstaat. Op deze manier doe je op een informele manier aan taalstimulering, maar ontstaat er tegelijk een gezellig moment tussen leerkracht en kleuter(s). Als leerkracht leer je de kleuter beter kennen en als kleuter ervaar je de leerkracht als een fijne persoon, die tijd maakt voor jou, naar je luistert en graag met je speelt.

Dit alles kan voldoende zijn. Als je het spel verder wilt uitbreiden of verdiepen, om de zone van naaste ontwikkeling bij de kleuters aan te spreken, kan dit vanaf dit moment, wanneer je helemaal ‘in’ het spel zit. Je kan zelf een bepaalde rol aannemen, om de kleuter te laten zien wat de rol inhoudt, je demonstreert dan bv. wat je doet als je een pop in bedje legt, je verwoordt daarbij ook je handelingen. Je kan andere activiteiten bij het spel betrekken, bv. je kan vragen om in de winkel nieuwe luiers te halen, of een kaart in te kleuren voor de verjaardag van de pop. Je kan dus nieuwe impulsen geven als het spel dreigt vast te lopen. Geef dus doen, denken en taal impulsen.

Wanneer je door jouw observerende houding, bepaalde emoties opmerkt bij de kleuters, moet je deze erkennen en ga je deze best ook verwoorden. Het kan heel heilzaam zijn voor kinderen, hun gevoelens in het spel te kunnen en te mogen uiten.

Opruimen: zorg voor een doos voor de kleine spullen en een rekje voor de grotere voorwerpen.  Kleuters die niet goed opruimen  voelen zich vaak onzeker. Door hen individueel aan te spreken en precies  aan te geven  of voor te tonen wat je precies verwacht en hoe ze het kunnen doen, help je . Pictogrammen dienen als herkenningsteken bij de juiste plaats.

Stimuleer hoekoverschrijdend spel. Laat het spel kansen om te groeien, over de hoeken heen. Zo ontwikkelt een spel zich tot een leerrijk thema. Bijvoorbeeld, de huishoek is een restaurant, de kok moet zijn ingrediënten halen bij de winkelhoek. Bijvoorbeeld, de postbode komt mooie kaarten brengen die kleuters maakten in de tekenhoek. De kleuters van de huishoek  geven die een plaats in hun hoek, en schrijven een kaartje terug. Dan moeten ze die met de fiets (bewegingshoek) brengen naar het postkantoor. Bij bepaalde thema’s kan je ook de kleuters zelf iets laten maken om te gebruiken in de huishoek. Bijvoorbeeld, bij het thema ‘water’ maken de kleuters een douche, die dan geplaatst wordt in de huishoek.

Aandacht voor elk kind

Zorg voor de emotionele ontwikkeling:

Vaak zie je wel wie emotionele problemen heeft, of je merkt het op door gerichte observatie. Speel mee met de kleuter, zo kan je meer te weten komen over wat bij de kleuter leeft, maar vooral bouw je zo een goede band op met de kleuter, en word je dus een ‘veilige haven’ voor de kleuter.

Je kan specifieke kleding of andere spullen voorzien waarmee de kleuters  hun problemen kunnen ‘spelen’ en verwerken, of waarmee ze zich gewoon wat kunnen afreageren.

Kleuters met een andere thuiscultuur dan de Westerse cultuur kunnen zich veiliger voelen als ze bij de poppenhoek ook met enkele spullen kunnen spelen die ze herkennen van bij hen thuis. Dit betekent voor de andere kleuters ook een verrijking.

Zorg voor de sociale ontwikkeling:

Wanneer kleuters nog moeilijk tot rollenspel komen:

Speel in op de interesses of leefwereld/thuissituatie van die kleuter en bouw daarrond een eenvoudig rollenspel op, door ook zelf mee te spelen.

Wanneer kleuters moeilijk tot samenspel komen:

Ga zelf even meespelen, en nodig in het spel verschillende kleuters uit om met elkaar in interactie te gaan.

Wanneer kleuters wat meer complex rollenspel aankunnen:

Voorzie meer/andere attributen, zodat deze kleuters hun rollenspel kunnen uitbreiden: telefoonboek, krant, kookboekje voor kinderen, enz. (zie ook: verrijking derde kleuterklas). Je kunt ook inspiratie geven om nieuwe rollen te spelen, die wat minder voor de hand liggen, (bv. een loodgieter of andere vakman die langskomt), of je kan samen interessante scenario’s bedenken (creativiteit stimuleren!).
Deze kleuters kunnen extra prikkels krijgen om hun spel te verdiepen met scenariodozen of voorstellen tot handelingen. Deze kleuters kunnen zelf ook inspiratie geven tot het opbouwen van scenariodozen en -lijstjes.

Zorg voor de taalontwikkeling:

Benoem duidelijk de gebruikte materialen en handelingen.

Stimuleer de kleuter ook om aan een andere kleuter iets te vragen, iets te zeggen, om tot een gesprekje te komen.

Zorg voor de ontwikkeling van de kleine motoriek en de zelfredzaamheid:

Stimuleer klein motorische handelingen zoals het opendoen en dichtdoen van sluitingen, het roeren in potjes, het dekken van de tafel, enz.  Je kunt doen alsof je iets morst, en de kleuter vragen het schoon te maken met behulp van een doekje, stoffer en blik, …

Je kan kleuters helpen in het bedenken van plannen, scenario’s door ze te vragen wie ze zijn (rol) en wat die persoon allemaal gaat doen, en zelf ook suggesties te geven.

Zorg voor de cognitieve ontwikkeling:

Je kunt kleuters wiskundige begrippen speels laten ontdekken en integreren. Dit kan je stimuleren door materiaal aan te bieden die automatisch leidt tot ervaringen i.v.m. wiskundige ontwikkeling. Zo kan de kleuter seriëren door de pannen laten in elkaar te zetten (verschillende groottes), voorwerpen/voedingswaren kunnen gesorteerd worden als er verschillende bakjes daarvoor voorzien zijn, enz. Als een kleuter dit doet, verwoord dan zijn handelingen.

Je kan kleuters ook wat meer uitdaging bieden. Een kleuter kan  de krant ‘lezen’, een recept opzoeken en ‘lezen’ (tip: kinderkookboek met stappenplannen), een telefoonnummer noteren en intoetsen, een boodschappenlijstje ‘schrijven’ en er vervolgens mee naar de winkelhoek trekken.

Voorbeelden

Algemeen

Tijdelijke hoeken