Kleuters van de eerste kleuterklas: spel en ontwikkeling
Zich geborgen voelen, is voor deze kleuters heel belangrijk. Een duidelijke structuur geeft deze kleuters een gevoel van veiligheid. Deze kleuters zijn volop elkaar en hun omgeving aan het ontdekken, ze doen dit op een heel actieve manier. Ze bewegen graag en veel (activiteitsdrang: senso-motorische en zintuiglijke nieuwsgierigheid).
Kleuters van de eerste kleuterklas zie je nog vaak manipulerend bezig. Deze vormen van manipulerend spel vind je terug:
- sensopathisch spel: de zintuiglijke ervaringen die het kind beleeft aan het materiaal, staan centraal.
- effectspel: de materialen hanteren omwille van het effect dat het creëert. Dit kan samengaan met het bewegingsspel. De peuter bouwt bv. een toren met blokken om die dan met een grote zwaai telkens om te gooien. Het is net alsof het kind zich afvraagt: ‘Als ik dit doe, wat zal er gebeuren? Wat zal ik horen, voelen of zien?’
- functioneel spel: het hanteren van materialen met de bedoeling te ontdekken waarvoor het materiaal dient, en wat je met het materiaal kan doen.
Peuters en jonge kleuters hebben het nog moeilijk om zich voor te stellen wat een ander denkt, ziet, voelt, ervaart, omdat hun cognitieve ontwikkeling nog niet zo ver staat. Jonge kleuters zijn in die zin nog vooral op zichzelf gericht. Dit wordt ook wel ‘egocentrisme’ genoemd. Ze stellen het eigen ‘ikje’ centraal, en dat ziet men ook in sociale interacties. Jonge kleuters hebben nog weinig empathie, inlevingsvermogen. Egocentrisme is niet gelijk aan ‘egoïsme’, want dit laatste houdt in dat men wel zou kunnen rekening houden met anderen, maar men het gewoon niet doet (Hooijmakers, Stockhof & Verhulst, 2009).
In het prille rollenspel oefent de kleuter zich in het zich inleven in een andere persoon van wie hij de rol opneemt. Het gaat nog om eenvoudig rollenspel, waarbij de,kleuter vooral opgaat in het eigen rollenspel, en er nog relatief weinig interacties zijn met andere ‘rollen’ in het spel.