Je kan een peuter met hulp een klein taakje laten uitvoeren. Eenvoudige regels moet de leerkracht dikwijls herhalen. De kinderen worden ze geleidelijk gewoon. Als de leerkracht aanwezig is, worden ze nageleefd, anders minder.
In de peuterklas moet je nog geen takenbord introduceren. Voor een peuter is het nog moeilijk om dit te begrijpen.
De regels en afspraken moeten ook nog niet gevisualiseerd worden.
Groeien in moreel bewustzijn
De peuter heeft nog weinig moreel bewustzijn. Hij heeft nog weinig inzicht in goed en fout gedrag. Hij begrijpt wel of iets mag of niet mag, maar begrijpt dus nog niet altijd waarom. Alle regels moeten veelvuldig herhaald worden. Door veel bevestiging, en soms berispen, leren peuters wat kan en niet kan.
Kenmerkend voor kleuters tussen 2 en 3 jaar is de koppigheidsfase, een gevolg van een groeiend ik-bewustzijn. De peuter ontdekt dat hij er is als een eigen persoon, met een eigen willetje. Hij wil zich stellen tegenover de anderen.