Snoezelen is gericht op het aanbieden van zintuiglijke prikkels, in een sfeervolle omgeving (definitie Derie en Vanoosthuyse). Het materiaal en de inrichting van deze hoek sluit daar dus bij aan:
Creëer een sfeervolle, rustige hoek. Denk aan sfeerverlichting, schemer, eventueel rustgevende muziek, een warm aanvoelende vloerbedekking. In de peuterklas is de snoezelhoek best slechts gedeeltelijk afgesloten van de rest van de klasruimte. Een aparte snoezelklas is leuk en biedt veel mogelijkheden, maar kan alleen onder begeleiding bezocht worden.
Voorzie materialen die telkens op 1 zintuig gericht zijn. Vermijd zoveel mogelijk het mixen van zintuigen, nodig om het voorwerp te exploreren.
Er zijn bij elk zintuig veel materialen mogelijk. Kies voor een esthetisch geheel, met eenvoudige voorwerpen. De zintuiglijke ervaringen contrasteren. Bijvoorbeeld, iets dat zacht aanvoelt, en iets dat hard aanvoelt. (Derie, J. & Vanoosthuyse, R., 2008)
Voelen:
Voelmat, voelbord of voeltegel met daarop voelmaterialen. Deze kunnen bv. verschillende borstels zijn, verschillend aanvoelende stoffen (ruw, zacht, pluizig, hard, knobbelig,…), touw/wol-combinatie, kokosmat, kunstgras, pluche, fluweel, ribkarton, pels, kunststof noppen, enz. Peuters kunnen ervoor zitten en met hun handjes voelen, erop gaan zitten, of met blote voetjes erover lopen.
Voelbloem, voelpaddenstoel, voelsnoep of andere, al dan niet figuurlijke voelkussens en gevuld met telkens anders aanvoelende materialen: plastic korrels, mousse, steentjes, maïs, verpakkingsstro, enz. Let op: zorg ervoor dat je het kussentje kan wassen, en de vulling daarvoor uit kan halen.
Voelhandschoen: latex handschoenen gevuld met verschillende voelmaterialen. Je kan ook kiezen voor een doek waaraan je een aantal dichtgemaakte washandjes hangt, gevuld met voelmaterialen.
Voeltapijt: een vloerkleedje samengesteld uit verschillende voelvlakken.
Leuk is een ballonnenbed : grote stoffen zak gevuld met opgeblazen ballonnen).
Horen:
Een zgn. ‘regenbuis’, schudbollen of -flesjes, rammelaars, geluidszakjes, zijn eenvoudig te maken.
Rinkelballon: met een trechter kan je een ballon opvullen met bv. maïskorrels of rijst. Je kan ook water erin doen. De daarna opgeblazen ballon maakt geluid als je ermee beweegt.
Op een geluidsbord (al dan niet met figuurtje) hang je allerlei geluidsvoorwerpen: belletjes, sleutels, houten en ijzeren ringen, bamboestokjes in verschillende lengtes,…
Van een muts of petje maak je een geluidshoedje door er linten aan te hangen waaraan voorwerpjes hangen die geluid maken wanneer je het hoedje draagt: schelpjes, lichte houten staafjes, enz.
Kijken:
Maak van een transparante plastic buis een dwarrelkoker door het te vullen met pluimpjes. Draai met de koker en je ziet ze naar beneden dwarrelen.
Een eenvoudig kijkdoosje kan, met stukjes spiegel maak je een spiegelbord.
Wanneer de ruimte ook relatief duister kan gemaakt worden, scheppen fluorescerende voorwerpen een aparte kijkervaring.
Ruiken:
Maak geurzakjes gevuld met geurige kruiden zoals lavendel, munt, citroenmelisse, tijm. Ook watten waarop een geurextract gedruppeld wordt, kan.
Geurzakjes kan je aanbieden in een aantrekkelijke vorm, zoals een geurbloem (met geurzakje in)
Vochtige doekjes geuren ook en kunnen, mits afspraken, ook aangeboden worden. Peuters kunnen dit over hun handjes wrijven en eraan ruiken.
Proeven:
Dit gaat samen met ruiken, en ook met voelen (met tong). Proeven kan alleen onder begeleiding. Dit integreer je niet in de snoezelhoek, maar je laat peuters proeven bij geleide activiteiten waarbij voor hen geschikte gerechtjes worden gemaakt.
We bieden ontwikkelkansen…
Met het aanbieden van snoezelen, bieden we vooral kansen voor de persoonsgebonden ontwikkeling (Zill, katholiek basisonderwijs, Vlaanderen):
MZzo1 Gericht en intens waarnemen met de zintuigen : zien, horen, voelen, ruiken, proeven
In een snoezelhoek komen peuters en kleuters ook tot rust:
SErv4 Bewust sociale rollen opnemen die zowel het individueel als het groepsbelang ten goede komen in diverse situaties en contexten
Naargelang de snoezelmaterialen die aangeboden worden, kan ook de cultuurgebonden ontwikkeling, muzische ontwikkeling worden aangesproken:
MUge2 De muzische bouwstenen beleven, herkennen, onderzoeken en hanteren. Bijvoorbeeld kunnen bouwstenen van beeld (textuur, kleur, vorm, lijn, licht) en muziek (bv. klankkleur) exploratiemogelijkheden krijgen.
Groeien in zintuiglijke waarneming
Peuters hebben, net als kleuters, van nature een grote exploratiedrang. Hun spel bestaat grotendeels uit het manipuleren van materialen. Het spel in de snoezelhoek sluit daar goed bij aan, peuters komen er vooral tot sensopathisch en effectspel. In deze hoek kunnen alle zintuigen aan bod komen: horen, zien, voelen, ruiken. Gericht proeven kunnen peuters natuurlijk ook, maar dit laat je hen steeds doen onder begeleiding (veiligheid). De grote contrasten en verschillen in zintuiglijke gewaarwordingen, kan de peuter goed onderscheiden. De peuter onderscheidt warm van koud, zacht van hard, aangenaam van onaangenaam en kan dit, al dan niet met wat hulp, verwoorden. (Boone,M.; 2008) Bij het snoezelen primeert het gewaarworden zelf op het kunnen verwoorden van de gewaarwording.
Vanaf ongeveer 13 maanden kan een kind goed scherp zien, en ook snel bewegende voorwerpen kunnen goed gevolgd worden. Vanaf 2-3 jaar begint het dieptezicht zich te ontwikkelen, een proces dat pas wordt afgerond op de leeftijd van 9 jaar. Peuters kunnen normaal ook goed horen en geluiden goed lokaliseren. Ook de geurzin is reeds goed ontwikkeld, net als de tastzin. Toch gaan peuters en jonge kleuters meestal met weinig verfijning, weinig gedetailleerd waarnemen. Dit heeft vooral te maken door de ontwikkeling van de aandacht: peuters hebben een heel beperkte aandachtsspanne en kunnen nog makkelijk worden afgeleid door andere prikkels. Een peuter bezit ook nog niet voldoende strategieën om bewust en gericht iets waar te nemen, bijvoorbeeld wat verschillen en gelijkenissen betreft. (De Jonckheere, P., 2009). De snoezelhoek stimuleert een gerichte zintuiglijke waarneming.
De snoezelhoek is een rustige hoek, en dit sluit aan bij de lichamelijke behoefte aan regelmatige rust.
Begeleiding van de leerkracht
Neem de tijd om de peuters te leren omgaan met het snoezelmateriaal. Voor deze hoek open te stellen als vrije speelhoek, laat je de peuters kennismaken met de materialen door er begeleide snoezelactiviteiten te houden in kleine groepjes. De eerste activiteit is dan een vrij snoezelmoment, waarbij peuters de materialen vrij kunnen exploreren, maar waarbij de leerkracht toch aanwezig is om hun exploratietocht te ondersteunen (= impulsen ‘oriënteren’, ‘structureren’ en ‘verdiepen’).
Volgende begeleide snoezelactiviteiten verlopen volgens deze structuur: een vaste inleiding/ vast ritueel, een rustig moment of stiltemoment, genieten bij 1 zintuig, eventueel genieten bij een tweede zintuig, afrondingsmoment (methode Derie en Vanoosthuyse). Natuurlijk blijven deze begeleide snoezelmomenten ook na de introductie van de snoezelruimte zinvol.
Deze hoek vereist het stellen en bewaken van de regels dat er niet gegooid wordt met materiaal, dat het rustig blijft in de hoek, dat flesjes, potjes en zakjes niet opengeprutst worden.
Ondersteun het vrije spel in de hoek door te observeren, en op het spoor dat het kind zelf aangeeft mee te gaan en spelimpulsen te geven.
Aandacht voor elk kind
Snoezelen begeleiden houdt sowieso in dat de begeleider zich inleeft in de belevingswereld en mogelijkheden van het kind en daarop aansluit. Je biedt aan zolang een kind betrokken blijft en echt geniet.
Voor kinderen die moeilijk tot rust kunnen komen, biedt een snoezelruimte daartoe vaak hulp.
Kinderen die heel gesloten zijn, kunnen wat openbloeien in het spel in de snoezelhoek.
Kinderen waarmee je een minder goed contact hebt, kan je uitnodigen in de snoezelhoek. Het gezamenlijk spel in de snoezelhoek biedt een kans om op rustige en positieve wijze met elkaar om te gaan. Natuurlijk mag je niets opdringen.