Zorg voor een knusse, relatief stille, uitnodigende hoek.

Je biedt er op een open rek een gevarieerd aanbod aan:

  • Kwalitatief aanbod aan gekochte boeken:
    Enkele prentenboeken (eenvoudige, realistische verhalen die sterk aansluiten bij de leefwereld van de kleuters). De boekjes zijn van karton of plastic, maar er zijn ook andere.
    Enkele boeken kunnen aan het belangstellingscentrum aangepast zijn, maar dit is zeker niet voor alle boeken nodig, vermits vooral boeken over alledaagse dingen herkenbaar zijn.
    Kijkboeken met eenvoudige prenten.
  • Zelfgemaakte boeken:
    Zelfgemaakte boeken met eenvoudige prenten
    Eventueel tijdschriften of catalogi en folders, …
    Fotoalbums: een goed idee is om een fotoalbum te maken met foto’s van de gezinnen van de kleuters. Deze foto’s kunnen troost bieden aan de kleuter bij moeilijke momenten én het is een middel om kleuters te laten kennismaken met elkaars gezinnen en leefsituaties (omgaan met diversiteit).

we bieden ontwikkelkansen

Door in boekjes te kijken, komen de kleuters in contact met de schriftelijke taal. Naargelang de inhoud van de boekjes en verhalen, zullen ook andere ontwikkelvelden worden aangesproken.

Kleuters leren zich inleven in de verhalen, verkennen voor hen nieuwe situaties en standpunten.

TOsn1    Een schriftelijke boodschap verwerken

SEiv1      Zich inleven in anderen, andere standpunten en situaties, zonder de eigen identiteit te verliezen

groeien in lezen

Peuters worden aangesproken door eenvoudige, realistische verhalen en prenten. De inhoud moet bij hun dagelijkse leefwereld aansluiten (egocentrisme). De prenten zijn duidelijk en eenvoudig, bevatten best nog niet veel details (globale waarneming).

De peuter zal zelf nog niet echt het verhaal navertellen, maar wel benoemen wat op de prenten staat, of wat opvalt op de prent.

Begeleiding van de leerkracht

Leer de kleuters zorgzaam omgaan met boeken.

Observeer het spel van de peuter. Kies die soort impulsen die aansluiten bij de behoeften van de peuter.

Oriënteer de peuters op het spel. Dit kan je doen door het materiaal te tonen en te demonstreren wat je ermee kan doen.

Impuls verdiepen:

Je kan het spel van de peuters regisseren (bv. “Er is nog een mooi boekje over beertjes. Ik zal het je geven, dan kan je daar eens in kijken.”).

Je kan eens met enkele peuters in de hoek plaatsnemen en een verhaaltje voorlezen. Je kan samen kijken in de boekjes. Je stelt daarbij vragen, je laat de peuters zelf vertellen.

Impuls toevoegen van nieuwe handelingsmogelijkheden:

Je kan de peuter gaandeweg vertrouwd maken met nieuwe woordenschat rond de materialen en het spel. Door vragen te stellen in het spel stimuleer je de peuter om zelf te praten, de woordenschat te gebruiken, zinnen te vormen.

Voorbeelden