De winkelhoek wordt niet in elke peuterklas ingericht.

Indien er een winkelhoekje is, dan gaat het het nog alleen om de basis:
Een rekje om de goederen uit te stallen, een tafeltje met een kassa waar peuters toetsen kunnen indrukken, een winkelwagentje en een boodschappenmandje. Je plaatst er enkele goederen die uitgestald worden, best van dezelfde soort. Bijvoorbeeld, fruit/groenten (plastiek) of verpakkingen. Naargelang het thema kunnen de producten wel eens veranderen.

we bieden ontwikkelkansen

In het vrij spel in deze hoek krijgt de ontwikkeling op vele domeinen stimulansen. De taalontwikkeling wordt gestimuleerd in het samenspel, net als de socio-emotionele ontwikkeling. De kleuters leren de werkelijkheid meer begrijpen door het rollenspel, de kleuters nemen initiatief om het spel zelf vorm te geven.

MUgr2   Durven fantaseren en verbeelden

MUva3   De technische en expressieve vaardigheden die nodig zijn om zich muzisch uit te drukken in beeld, muziek, dans en drama verfijnen

OWsa2    Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe mensen in hun levensonderhoud voorzien

groeien in spel

Bij 2 –jarigen gaat het symbolisch spel over in eenvoudig rollenspel. Bij symbolisch spel krijgt  een voorwerp, attribuut, een betekenis. Een aantal papieren snippers worden bv. frietjes, een blokje dat je aan je oor houdt wordt een telefoon. Vanaf de leeftijd van ongeveer 2 jaar wordt het doen-alsof-spel uitgebreid. De handelingen van volwassenen of grotere kinderen al nagespeeld. Men spreekt van rolgebonden handelingen.  Het spel vormt nog geen echt verhaal, maar beperkt zich tot ‘flarden’ of ‘momenten’. Het spel beperkt zich bijvoorbeeld tot aan de kassa te staan, even te tokkelen op de toetsen en te zeggen ‘dag, wil je een snoepje?’.
De motivatie voor het spel in de winkelhoek kan ook bestaan uit functielust (drang om te bewegen). Het spel bestaat dan bijvoorbeeld uit het vullen van de winkelwagen, rond te rijden, de winkelwagen weer leeg te maken.

Peuters spelen nog hoofdzakelijk alleen, soms worden de andere aanwezige peuters nog als puur hinderlijk beschouwd. Geleidelijk aan is er ruimte voor parallelspel: peuters spelen naast elkaar, voelen zich in zekere mate verbonden met elkaar, maar communiceren weinig.

Begeleiding door de leekracht

De basishouding bij spelbegeleiding is het serieus nemen van het spel van de kinderen, en er willen en durven in meegaan.

Dit doe je door eerst een rustige, afwachtende en observerende houding aan te nemen. Je stelt je nabij op, en je kijkt en luistert aandachtig naar de kinderen, om goed te begrijpen waar hun spel precies om gaat, waar ze plezier in vinden en waar ze eventueel nog nood aan hebben.

Daarna kan je gaan meespelen, om zo een meerwaarde te bieden in de ontwikkeling van het spel, of, om door samen te spelen, te investeren in de relatie met deze kleuters.

Peuters  lopen vrij in en uit de hoek, en wisselen voortdurend hun rollen (let op: rolgebonden handelingen, eenvoudig rollenspel). Je kan zelf het spel verrijken door winkelier te spelen en deze rol te demonstreren. Daarbij stimuleer je het rollenspel zelf (de handelingen in de winkel van koper en verkoper), en rijk je woordenschat aan.

Let erop dat de peuters de winkelwaar keurig terugzetten (vorming attitudes).

Voorbeelden

winkel1c