Belangrijk is dat je als opvoeder een zicht hebt van wat jonge kinderen te zien krijgen op het beeldscherm en het computerscherm, alsook dat je in de gaten houdt dat ze ook voldoende andere dingen doen dan televisie kijken, internetten en gamen. Want ook buiten spelen is cruciaal en enorm belangrijk voor hun ontwikkeling. Het is dus niet altijd een ‘of’-‘of’-verhaal, maar wel kwestie van een gezond ‘en’-‘en’ evenwicht te vinden (Nikken, 2011).
Helaas wordt het verhaal over nieuwe media door de media vaak eenzijdig en ongenuanceerd verteld, denk maar aan de reportage van Terzake over screenzombies. Deze tegenreactie nuanceert het één en ander.
Pedagoge Margreet van Oudheusden (2011, p. 13) verwoordt het op een treffende wijze:
“Intussen lijkt het debat hierover te ontaarden in een geloofskwestie. Tegenstanders koesteren het romantische beeld van een kleuterwereld, waarin de boze buitenwereld nog ver is en de kinderen spelend en ravottend hun geluk tegemoet gaan. Voorstanders geven aan dat er geen weg terug is. Kinderen kunnen het beste gewoon opgevoed worden in het gebruik van nieuwe media om te zorgen dat ze hierin meegroeien en ermee om kunnen gaan. Misschien is het verstandig om de emotionele angel uit de discussie te halen en echt goed onderzoek te gaan doen. Dan zouden we wellicht de vraag kunnen beantwoorden of we ons zorgen moeten maken over deze ontwikkeling. En tot die tijd? Weten wat ze doen en grenzen stellen. Daarin verschilt de virtuele wereld niets van de echte wereld”.
Wanneer merk je dan dat dat evenwicht niet meer gezond is? Wel, als je merkt dat het kind systematisch niet meer aanspreekbaar is tijdens het internetten of gamen, als het niet wil stoppen of heel erg boos wordt op het moment dat er moet worden gegeten of huiswerk wordt gemaakt, als je merkt dat er veel frustraties gepaard gaan met het gebruik van die media, dan kan er sprake zijn van een ongezond evenwicht.
Wat het grenzen stellen betreft, beveelt de Stichting Mijn Kind Online het volgende aan:
- Tot 2 jaar: 5 minuten samen tv-kijken en een paar keer per week samen surfen.
- 2 tot 4 jaar: 5 à 10 minuten per keer, tot maximaal 30 minuten per dag.
- 4 tot 6 jaar: 10 à 15 minuten per keer, tot maximaal 1 uur per dag.
- 6 tot 8 jaar: maximaal 1 uur per dag, verdeeld over periodes van maximaal 30 minuten.
- 8 tot 10 jaar: maximaal 1 à anderhalf uur beeldschermtijd per dag.
- 10 tot 12 jaar: maximaal 2 uur beeldschermtijd per dag.
- 12 jaar en ouder: maximaal 3 uur beeldschermtijd per dag.
Schermtijd is echter niet zo eenvoudig te bepalen en toe te passen en is ook afhankelijk van kind per kind. Een kind dat moeilijk kan stoppen met chatten of gamen, heeft een andere aanpak nodig dan een kind dat daar geen problemen mee heeft. Per kind dien je dus de juiste balans te zoeken (Slegers, 2012).
Bron afbeelding: klik hier