Hoe ouder kinderen worden, hoe meer media een plaats in hun leven inneemt. Elke 2 jaar is er het ‘Apestaartjaren-onderzoek’ door LINC, mediaraven en de onderzoeksgroep MICT van de Universiteit Gent. Voor de leeftijdsgroep 9 tot 12 jaar werden in februari 2016 bij 18 klassen uit 9 Vlaamse scholen enquêtes afgenomen om zicht te krijgen op het mediagebruik van kinderen. Dit zijn de opvallendste resultaten van de steekproef:
De smartphone en tablet zijn dagelijkse gebruiksvoorwerpen geworden bij kinderen:
- 72% van de kinderen die een smartphone hebben, mogen van de ouders zelf apps installeren.
- Smartphones worden meer gebruikt om te spelen dan om te bellen of te sms’en.
- Ze bekijken er ook filmpjes op en nemen foto’s.
- Ze verkiezen de smartphone en tablet boven (mobiele) gameconsoles om spelletjes te spelen.
- 41% heeft een eigen smartphone.
- 90% van de kinderen hebben thuis toegang tot minstens 1 tablet, 18% bezit een persoonlijk exemplaar.
Meer dan 2/3de van de kinderen heeft een computer of laptop die ze niet met anderen moeten delen.
- Ook hier gebruiken ze die vooral om te spelen.
- Websites bekijken is de enige activiteit waar de computer het echt wint van de smartphone en tablet. Dit zijn de websites die ze het vaakst bekijken:
Er wordt geëxperimenteerd met sociale media, ook al mag dat wettelijk gezien nog niet.
- Ketnet (43%) en YouTube (44%) blijven de populairste sociale media.
- 38% gebruikt Facebook; 64% logt er elke dag in.
- Snapchat (25%) en Instagram doen ook bij kinderen van de lagere school een opmars. Op Snapchat loggen 69% van de kinderen dagelijks in.
- MovieStarPlanet (25%) en Google+ (30%) worden minder gebruikt dan 2 jaar geleden.
- Kinderen zijn voornamelijk bevriend met hun directe omgeving en lijken de verschillende netwerken uit te testen om dan te blijven plakken op de netwerken waar de meeste vrienden zitten. Sociale media vormt een verlengde van hun wereld, waarin ze verder kunnen experimenteren, met elkaar communiceren, maar waarin ze ook soms overdrijven.
- 15,6% met een Facebook-profiel zijn bevriend met hun leerkracht.
- Op Instagram (46,3%) hebben ze het vaakst contact met beroemdheden en zijn ze het vaakst bevriend/liken of volgen een pagina met mensen die ze nog nooit in het echt gezien hebben (12%).
6,4% kijkt meestal alleen naar tv, 15,5% doet dat uitsluitend in gezinsverband. Bij 78% wisselen alleen kijken en kijken met het gezin elkaar af.
35% gamet geregeld samen met hun ouders.
Doorheen deze cijfers kunnen we verschillende types van mediagebruikers onderscheiden (Van Beemt, 2010):
- Traditionalisten: maken gebruik van basale, oudere internetfaciliteiten (e-mailen, websurfen, informatie zoeken, chatten).
- Netwerkers: onderscheiden zich door het gebruik van diverse soorten social software zoals Facebook,… voor contacten met vrienden.
- Gamers: maken gebruik van allerlei speltoepassingen, volgens het apenstaartjaren-onderzoek vooral via games op hun smartphone en tablet.
- Producenten: dit zijn leerlingen die YouTube, Facebook, Snapchat… gebruiken om iets over anderen te weten te komen, of die zelf mediacontent plaatsen – ‘produceren’ – op deze kanalen.
Voor leerkrachten is het belangrijk om deze vier types te herkennen, omdat dat aanknopingspunten geeft voor de inrichting van het onderwijs. De vier gebruiksersgroepen hebben namelijk opmerkelijk veel overeenkomsten met manieren van informatieverwerking of leerstijlen. Zo geldt voor de traditionalisten dat zij vooral tekst consumeren. Gamers zijn meer beeldgericht. Netwerkers produceren vooral tekst en producten maken beeld, geluid en tekst.
Mogelijk is er een sterker verband tussen mediaconsumptie enerzijds en leerstijlen anderzijds dan tot nu in kaart is gebracht.
Inzicht in de mediaconsumptie van leerlingen zou leerkrachten de aanwijzing kunnen geven dat in een klas met veel “producenten” het zinvol kan zijn om vooral Web 2.0-toepassingen te gebruiken. Dit zou dan weer minder effectief zijn bij “traditionalisten” of “netwerkers” (Haan, 2010, p 188-189). Merk op: het is niet zo dat je een leerling in 1 hokje kan stoppen. In praktijk zullen de meeste leerlingen zowel traditionalisten, netwerkers, gamers en producenten zijn. Per leerling zal er echter een ander evenwicht zijn.
Opdracht: Welk type ben jij? Verdeel 100% over de verschillende onderdelen. Hebben deze % gevolgen op de manier van jouw lesgeven/activiteiten inrichten in de klas?
Leg uit.
Traditionalist | |
Netwerker | |
Gamer | |
Producent | |
TOTAAL | 100% |
Het apestaartjaren-onderzoek (2016) sluit hun rapport af met volgende aanbeveling:
‘als het op school over het gebruik van digitale media gaat, dan gaan de lessen voornamelijk over veilig online gaan, je privacy beschermen en je bronnen controleren. Dat juichen we uiteraard toe, maar waarom zouden scholen kinderen ook niet stimuleren en begeleiden om zelf op een creatieve manier media te maken?’
Hoe je in de klas kinderen leert omgaan met veilig online gaan, privacy beschermen en dergelijke, zien we in het tweede hoofdstuk: mediawijs, da’s wijs.
Hoe je kinderen kan stimuleren en begeleiden in het op een creatieve manier media maken, zien we onder andere in het derde hoofdstuk: soorten digitale media.
Nu we weten dat de kinderen van vandaag veelvuldig in contact komen met media, is het belangrijk om te weten hoe je hier als leerkracht kan op inspelen.
Bron afbeelding 1: klik hier
Bron afbeelding 2 en 3: klik hier