10 september 2018

Flipped Classroom

Wat is web 2.0?

Sinds de komst van het internet is er heel wat veranderd. In aanvang was dit internet vooral een statisch gegeven waarbij je als gebruiker vooral passief informatie kon raadplegen. De groei van het internet en haar mogelijkheden heeft ervoor gezorgd dat de rol van de gebruiker veranderde van een passieve naar een actieve bijdrage. De gebruiker kreeg de nodige tools in handen om zelf zaken aan het internet toe te voegen. De consument werd prosument (prosument is een samenvoegen van consumeren en produceren en verwijst naar het feit dat je zowel informatie raadpleegt als toevoegt). Vooral de opkomst van sociale media gaven een boost aan de gebruiker als prosument. Dit actief deelnemen aan het web valt onder de noemer ‘Web 2.0’. Typische Web 2.0 toepassingen zijn dan ook Facebook, Twitter, YouTube, Snapchat, blogsites …. Maar ook zaken als Wikipedia, bloggen, vloggen horen zeker in dit rijtje thuis. Bij die toepassingen is de gebruiker koning. We spreken van netwerkeffecten: hoe meer gebruikers, hoe meer toegevoegde waarde. Facebook als toepassing zou op zichzelf niet interessant zijn zonder de content van zijn gebruikers. We noemen die content van gebruikers user-generated content.

Vanaf ongeveer 2015 zien we een nieuwe trend in internetland. Meer en meer wordt gesproken over ‘The internet of Things’. Hiermee verwijst men naar een volgende stap in de ontwikkeling van het internet. Niet langer zijn alleen mensen met elkaar verbonden via het web maar behoren ook machines of toestellen tot datzelfde netwerk en is het mogelijk om onderling met elkaar te communiceren. Denk maar aan toepassingen als: je lichten bedienen vanop afstand, betalen met je Smartphone, je thermostaat regelen vanop afstand, in de supermarkt checken wat nog in je koelkast zit enz. Toestellen worden geleidelijk aan ‘SLIM’ en voorzien belangrijke informatie voor mensen. In de nabije toekomst zal je niet langer zelf de uren van de trein opzoeken op het internet. Je zal dit vragen aan je digitale assistent die verbonden is met het internet (genre Siri of Alexis). En wie weet wat voor impact dat zal hebben op je job als leerkracht? Misschien heb je straks een digitale assistent gewoon in je klas?

Web 2.0 in het onderwijs

In het onderwijs heb je verschillende opvattingen over wat goed onderwijs is. Vaak wordt in dit verband verwezen naar de termen ‘kennisoverdracht‘ en ‘kennisconstructie‘. Bij kennisoverdracht ligt de regie over het leren meer bij de leerkracht die door middel van instructie kennis overbrengt aan de leerlingen. Web 2.0 toepassingen kunnen deze overdracht versterken door de bestaande didactiek extra te ondersteunen. Bijv.: de leerkracht maakt een quiz met Socrative als evaluatie bij een leerstofonderdeel.
Bij kennisconstructie ligt de regie van het leren meer bij de leerling en is de leerkracht de begeleider van het leerproces dat de leerling doormaakt. In de ondersteuning van het leerproces maken Web 2.0-toepassingen het mogelijk dat leerlingen zelfstandig informatie kunnen verwerven en verwerken en kennis kunnen delen en creëren met anderen. Bijv.: leerlingen maken een eigen wiki aan over een bepaald thema.

De meeste van deze web 2.0 applicaties zijn niet speciaal voor het onderwijs ontwikkeld, maar kunnen wel op een positieve manier ingezet worden als leermiddel (Leraar 24, 2010).

Enkele voorbeelden van programma’s zijn:

Vaak heb je bij deze toepassingen een gratis basisversie (met beperkte mogelijkheden). Voor de uitgebreide versie moet je meestal betalen.

 

Toepassingen Web 2.0

The flipped classroom

In het flipped-classroommodel bereiden leerlingen thuis bepaalde leerstof voor, zodat je tijdens de les kan inzoomen op de toepassing en diepere verwerking van de leerstof. Ook achteraf kunnen leerlingen de leerstof nog verder verwerken. Dit is het omgekeerde (vandaar de naam ‘flipped’) van het traditionele model, waarin de eerste kennismaking met de leerstof tijdens de les gebeurt en de verwerking achteraf plaatsvindt.

https://www.youtube.com/watch?v=iQWvc6qhTds

Het flipped-classroommodel kan leiden tot een (meer) efficiënte en effectieve invulling van de lestijd:

  • Je kan meer inspelen op de voorkennis van je leerlingen, omdat je meer zicht hebt op en controle hebt over deze voorkennis (deze voorkennis is immers het resultaat van je gekozen voorbereiding).
  • Je kan snel opsporen als leerlingen dingen verkeerd hebben begrepen
  • Je kan leerlingen beter en tijdig gerichte feedback geven.
  • Je kan werkvormen inzetten die hogere orde leeractiviteiten stimuleren. Op die manier richt je je op leerdoelen zoals toepassen, analyseren, evalueren en creëren.

Bij het principe wordt vaak gebruik gemaakt van instructievideo’s die leerlingen vooraf thuis bekijken. In de klas wordt dan bijv. gestart met de onmiddellijke toepassing van de leerstof in oefeningen. Een voorbeeld van zo’n instructievideo vind je via deze link.

Bekijk deze handige infochart die je meer informatie geeft over het principe van Flipping the Classroom. Je vindt er eveneens een aantal mogelijke valkuilen.