Op deze pagina verdiepen we ons in de bouwsteen strategie-instructie. Bekijk de achtergrond in de video of lees de toelichting in tekstvorm.

Schrijfstrategieën zijn de denkstappen die leerlingen zetten om een schrijftaak aan te pakken. Die strategieën loodsen leerlingen stap voor stap door het schrijfproces. Dat schrijven niet lineair verloopt, maar een proces is waarbij schrijvers verschillende stappen herhaaldelijk doorlopen, is een vaststelling waar schrijvers van doordrongen moeten zijn. Cognitieve schrijfstrategieën helpen een tekst stap voor stap te schrijven, metacognitieve schrijfstrategieën helpen om het schrijfproces te plannen, te monitoren en waar nodig bij te sturen.  
 
In elke fase van het schrijfproces is een expliciete instructie bij die strategieën nodig. Zo leren leerlingen hoe ze teksten kunnen plannen, schrijven en reviseren en wordt duidelijk hoe het schrijfproces effectief en efficiënt aangepakt kan worden. Dat doe je door voorkennis over schrijven te activeren, te zorgen voor directe en expliciete instructie over de in te zetten strategieën, die strategieën hardop denkend voor te tonen (modelen) en natuurlijk ook het toepassen en inoefenen van de strategieën. Uiteraard neemt de mate waarin je als leraar ondersteunt af wanneer leerlingen ervarener worden.  

Heldere, concrete product- en procesdoelen zorgen voor houvast bij het schrijven van een tekst (en bij het zorgen voor instructie).  Dat gaat over productdoelen zoals rekening houden met het schrijfdoel (Overtuig ik mijn lezer?) of typische tekstkenmerken (Zorg voor een stapsgewijze aanpak en maak gebruik van signaalwoorden van tijd?) en procesdoelen als rekening houden met verschillende schrijfstappen. 

Cognitieve strategieën 

Leren plannen    

  • Doel en publiek vaststellen 
  • Tekstsoort en tekstkenmerken verkennen 
  • Onderwerp vaststellen 
  • Brainstormen / Materiaal verzamelen / ideeën genereren  
  • Inhoud op voorhand bedenken / een schrijfplan maken 
  • De manier waarop je schrijft bedenken – discursieve kennis – genrekenmerken 
  • Leren samenvatten – link met lezen  

Leren formuleren  

  • Jezelf vragen stellen tijdens het schrijven 
  • Voorbeeldzinnen gebruiken 
  • Hulpbronnen inschakelen / feedback vragen  
  • Expliciet leren combineren van zinnen tot complexere zinnen 
  • Keuzes maken in woordkeuze, zinsbouw en alinea’s 

Leren reviseren en herschrijven  

  • Kritisch nalezen  
  • Teksten bespreken 
  • Aanpassingen doorvoeren 

Metacognitieve strategieën 

  • Het schrijfdoel voor ogen houden 
  • Reflecteren op de uitvoering van de strategie 
  • Jezelf beoordelen