Pijler 4: Sociale interactie ondersteunen
De sociale aspecten van een leeractiviteit zijn essentieel voor het succes van samenwerkend leren (zie pijler 2). Volgens Veenman (2009) is het van belang om specifieke sociale factoren te stimuleren die bijdragen aan effectieve samenwerking. Hieronder worden de belangrijkste sociale aspecten toegelicht die een rol spelen in samenwerkend leren:
1. Positieve Wederzijdse Afhankelijkheid
Lerenden moeten zich realiseren dat zij elkaar nodig hebben om de leertaak met succes te voltooien. Positieve wederzijdse afhankelijkheid betekent dat de bijdrage van elk groepslid ten goede komt aan de hele groep. Om dit te realiseren, moet de lesgever de taak zorgvuldig structureren en duidelijke doelen en kwaliteitsverwachtingen formuleren (zie pijler 1).
Er zijn verschillende manieren om positieve wederzijdse afhankelijkheid te bevorderen:
- Het formuleren van gemeenschappelijke doelen (de belangrijkste manier om wederzijdse afhankelijkheid te creëren).
- Het verdelen van materialen of hulpmiddelen binnen de groep.
- Het geven van beloningen aan de groep voor gezamenlijke prestaties.
- Het verdelen van werk om verschillende verantwoordelijkheden te verdelen.
- Het afbakenen van rollen in de groep zodat iedereen weet wat zijn of haar taak is.
- Het werken aan een eigen identiteit als groep.
2. Individuele Aanspreekbaarheid en Groepsverantwoordelijkheid
Samenwerkend leren is het meest effectief als zowel de groep als elk individueel lid verantwoordelijk is voor zijn of haar bijdrage. Ieder groepslid moet ook effectief voordeel halen uit de samenwerking.
Om individuele aanspreekbaarheid te waarborgen, kan de lesgever bijvoorbeeld elke lerende een onderdeel van een presentatie laten geven. Dit geeft inzicht in de bijdrage van elk groepslid, zoals wat de groep heeft gedaan of welke oplossing is gevonden. Dit stelt de lesgever ook in staat om te monitoren wat de bijdrage van ieder lid is geweest.
3. Stimulerende Interacties
De opstelling van de fysieke ruimte moet stimulerende interacties mogelijk maken. Dit kan onder andere door aandacht te besteden aan de nabijheid van de lerenden, voldoende loopruimte en het vermijden van het te dicht bij elkaar plaatsen van de groepen.
In een online omgeving moet de gebruikte technologie de interacties voldoende ondersteunen, en het is belangrijk dat lerenden elkaar als echte groepsleden ervaren. Dit kan worden bereikt door te zorgen voor sociale aanwezigheid (social presence), zodat de lerenden zich betrokken en verbonden voelen, ook wanneer ze op afstand werken.
4. Sociale en Communicatieve Vaardigheden
Lerenden moeten beschikken over bepaalde sociale en communicatieve vaardigheden om effectief samen te werken. Dit omvat het vermogen om een groep te leiden, elkaar te vertrouwen, conflicten op te lossen, beslissingen te nemen en effectief met elkaar te communiceren. Niet alle lerenden of groepen beschikken van nature over deze vaardigheden, en daarom is ondersteuning nodig.
Lesgevers kunnen hier actief op inspelen door bijvoorbeeld training en begeleiding te bieden in groepsdynamiek en communicatie.
5. Evaluatie van het Groepsproces
Na de samenwerking is het belangrijk dat de groep reflecteert op hoe goed de sociale en cognitieve doelen (zie pijler 1) zijn bereikt. Dit helpt de groep om te begrijpen hoe goed ze hebben samengewerkt en wat de bijdrage van ieder groepslid is geweest. Door regelmatig deze reflectie te stimuleren, wordt het leerproces verbeterd en ontwikkelt de groepsdynamiek zich continu.
Wil je meer weten over het versterken van sociale interactie in samenwerkend leren?
Bekijk de andere pijlers voor meer tips over het optimaliseren van je leeromgeving.
Lees verder over de volgende pijler: Technologie en hulpmiddelen inzetten
Referenties
Veenman (2009). Coöperatief leren; Simon Veemnan. Website geraadpleegd van https://www.onderwijsmaakjesamen.nl/dossiers/cooperatief-leren/cooperatief-leren-simon-veenman-2/