Voorbeelden
Onderstaande recensies zijn geschreven door Jolien Anthonis.
Het grote bosorkest
Auteur: Guido Van Genechten Illustrator: Guido Van Genechten Uitgeverij: Clavis Jaar: 2010
___________________________________________________________________________________________________________
In het boek Het grote bosorkest begint de dag al vroeg. Elke vogel wordt wakker en fluit zijn mooiste deuntje. Dan lijkt het weer stil, maar al snel zingen alle vogels tezamen. Een prachtig klinkend bosorkest is het resultaat.
De grote, vierkantige vorm van het boek valt meteen op. De tekening is sfeerscheppend. De sterren lijken te fonkelen, terwijl de zee van boomtoppen voor rust zorgt. De gele ogen van de uil wekken dan weer spanning op. De titel neemt een groot deel van de kaft in. De lichtblauwe kleur staat in contrast met de zwarte achtergrond. Het ongekende woord in de titel wekt nieuwsgierigheid op. Een bosorkest? Wat is dat?
De illustraties bevatten weinig details en zijn zowel informatief als sfeerscheppend. De realistische weergave van de soorten vogels prikkelt het inlevingsvermogen. De illustrator slaagt er toch niet in om al de tekst te verbeelden. De contrasten tussen de zwarte achtergrond en de (meestal) kleurrijke vogels maken het geheel levendig. De primaire en secundaire kleuren sluiten aan bij de sfeer van het boek. De achtergrond wordt, naarmate de zon opkomt, steeds lichter totdat het orkest in volle glorie van zich laat horen. Eén illustratie beslaat telkens twee bladzijden en blijft in evenwicht door het spel van kleurrijke, herhalende klanknabootsingen. Fijne, zwarte contouren en het effect van pastelkrijtjes, kleurpotloden en gouache op gekleurd papier houden de sfeer rustig.
De thematiek (vogels, bos, geluiden) is herkenbaar voor alle kleuters. Door de kennismaking met de echte namen van de vogels én de geluiden die ze maken, is er sprake van een verbreding van de leefwereld. Achter die realistische weergave schuilt een duidelijke boodschap: geniet van de wonderen van de natuur. De auteur schetst geen ideaalbeeld en gebruikt geen fantasie. De vogels blijven doorheen het verhaal hun eigen karakteristieke deuntje fluiten. Het zijn stuk voor stuk flat characters.
Naast de thematiek is ook het kader waarin het verhaal zich afspeelt herkenbaar voor alle kleuters. De vogels zitten in de bomen van het bos en ze blijven daar. De auteur maakt ook geen sprongen in de tijd. De tijdselementen nacht en dag volgen elkaar mooi op. Die geleidelijke overgang wordt ondersteund door de lichter wordende illustraties. De auteur bouwt enige spanning en nieuwsgierigheid op door stiltes af te wisselen met eenzame geluiden in de nacht.
Een alwetende verteller start met de inleiding waarin de uil van zich laat horen en stapelt in het midden individuele geluiden op totdat er een duidelijk hoogtepunt bereikt wordt. Het verhaal sluit af met een verrassing en een happy end, als alle dieren van het bos naar het orkest komen luisteren.
De weinige tekst is niet aangepast aan de doelgroep van vierjarige kleuters. Verrijkende en begrijpelijke taal zijn niet in evenwicht. De literaire stijl is moeilijk, maar de beeldende bijvoeglijke naamwoorden en uitdrukkingen kunnen gemakkelijk verduidelijkt worden tijdens het (expressief) voorlezen. De herhaling van situaties (met een klein nuanceverschil) helpt om de tekst beter te begrijpen. De klanknabootsingen klinken als muziek in de oren en zetten aan tot creativiteit. Dankzij een grote variatie in werkwoordkeuze stoort de weinige variatie in zinsbouw niet. De tekst staat in de tegenwoordige tijd en wordt verder gekenmerkt door beschrijvingen, directe rede en enkelvoudige zinnen.
De mooie, aantrekkelijke illustraties zijn, net als de originele typografie van de klanknabootsingen, een grote meerwaarde van dit boek. De auteur wil duidelijk de creativiteit van de lezer prikkelen. De auteur is erin geslaagd om zijn boodschap te verwerken in een eenvoudige en realistische weergave. Hij verliest de leefwereld van kinderen niet uit het oog. De eenvoudige opbouw van het verhaal staat in contrast met de moeilijke literaire taal. Als er voldoende expressie tijdens het vertellen gebruikt wordt, zal dit verhaal ook qua taal begrijpelijk én verruimend zijn. Het boek verdient daarom twee sterren.
Mijn papa is een reus
Auteur: Carl Norac Illustrator: Ingrid Godon Uitgeverij: Leopold Jaar: 2004
_____________________________________________________________________________________________________
In het boek Mijn papa is een reus vertelt een jongen welke avonturen hij beleeft met zijn papa. De jongen kijkt duidelijk op naar zijn papa. Papa is heel groot en dat heeft voor- en nadelen. Eén ding weet de jongen wel zeker: papa houdt met heel zijn reuzenhart van hem.
Vormelijk valt de originele, humoristische tekening meteen op. Papa is zo groot, dat zijn benen op de achterkant getekend staan. Als het boek open wordt geplooid, staat papa in de lengte op de kaft. De titel komt daardoor helemaal tot zijn recht. Het duidelijke verschil in grootte van de personages wekt de nieuwsgierigheid op. Ook de liefdevolle manier waarop de jongen papa vasthoudt, werkt aantrekkelijk.
De illustraties ondersteunen de tekst volledig. Ze zijn tegelijk sfeerscheppend en informatief. De illustrator weet met haar eigen stijl emoties te combineren met concrete situaties. Een subtiel gebruik van details maakt beelden net iets geloofwaardiger. De zwarte contouren zijn dik, maar zacht en onopvallend. De kleuren veranderen mee met de emoties en de gebeurtenissen. De illustrator wisselt doffe kleuren af met warme, secundaire kleuren. Eén prent beslaat dan ook twee bladzijden. Het gezichtspunt verandert regelmatig van normale ooghoogte naar kikvorsperspectief waardoor papa nog groter lijkt. De typografie van de tekst valt duidelijk op. De tekst wordt mee weggeblazen door de nies van papa, dwarrelt net als de blaadjes en wordt opeens mee naar boven geschopt met een voetbal. De humor is duidelijk aanwezig.
De wederzijdse liefde tussen een papa en zijn zoon vormt de thematiek van het verhaal. De fierheid van de jongen zorgt ervoor dat hij gaat overdrijven, waardoor herkenbare gebeurtenissen onrealistisch worden. De opendeurfantasie, die zich regelmatig herhaalt, leidt tot de gekste situaties! Herkenbare personages, gevoelens en situaties bieden voldoende identificatiemogelijkheden en ze zorgen ervoor dat ideeën begrijpelijk zijn voor kinderen. Ze zorgen niet voor een verbreding van de leefwereld van een kind. De twee personages maken geen ontwikkeling door. Het zijn types (flat characters) die we doorheen het verhaal leren kennen.
Het kader waarin het verhaal zich afspeelt, is niet duidelijk. Zowel tijds- als plaatselementen blijven vaag. Het verhaal is een korte opeenvolging van momentopnames die de jongen beschrijft. De auteur moraliseert niet, betuttelt niet en probeert geen ideaalbeeld te schetsen. Concrete situaties worden vanuit het hoofdpersonage op een verrassende, humoristische en kinderlijke manier bekeken. De ik-verteller heeft als boodschap dat zijn papa groot én lief is. In de korte inleiding stelt hij zijn papa voor. In het midden vertelt hij wat hij al allemaal heeft meegemaakt met hem; om te besluiten dat zijn papa echt wel van hem houdt.
De taal is volledig aangepast aan driejarige kleuters en biedt een goed evenwicht tussen begrijpelijke en verrijkende taal. De verrijkende taal bestaat vooral uit abstracte begrippen, die de illustrator op gepaste wijze verbeeldt. Het verhaal bevat aanschouwelijke, beeldende taal. Het hoofdpersonage beschrijft de gebeurtenissen. Om de boodschap kracht bij te zetten, maakt de auteur één keer gebruik van een realistische dialoog. Herhaling is er niet. De afwisseling van oorzaak-gevolgzinnen en mededelende zinnen zorgt voor variatie in de zinsbouw.
De mooie, zachte, maar duidelijke prenten verbeelden het verhaal perfect. De thematiek komt goed tot zijn recht door de prachtige manier waarop de illustrator emoties in de prenten legt. De kleuters zullen de opendeurfantasie fantastisch vinden. De eenvoudige, beschrijvende taal, de afwezigheid van tijds- en plaatselementen en de opeenvolging van herkenbare gebeurtenissen maken duidelijk dat dit verhaal voor drie- en vierjarige kleuters is. De wederzijdse liefde tussen een jongen en zijn papa komt puur en oprecht naar voor. Dit boek verdient daarom drie sterren.
Laat me niet los!
Auteur: Jeanne Willis Illustrator: Tony Ross Uitgeverij: Sjaloom Jaar: 2002
_____________________________________________________________________________________________________
In het boek Laat me niet los! leert Sofie op twee wielen fietsen. Ze is bang en ze vraagt aan papa om haar vast te houden. Als papa Sofie niet langer moet vasthouden, vindt papa het heel moeilijk om Sofie figuurlijk los te laten.
Vormelijk valt het lettertype van de titel op de stevige kaft meteen op. De auteur probeert hier al de aandacht te richten op (de letterlijke en) de figuurlijke betekenis van het woord ‘loslaten’. Het lettertype is te vergelijken met de schuingedrukte tekst die papa in het boek zegt. Op de tekening eronder staat de letterlijke betekenis van de titel afgebeeld. Papa houdt de fietsende Sofie stevig vast. Het mooie landschap, met enkele huizen op de achtergrond, trekt de nieuwsgierigheid van de oudste kleuters.
De illustrator gebruikt een originele stijl die perfect bij het verhaal past. De zachte aquareltinten met dunne, zwarte omlijning vallen op. De secundaire kleuren brengt de illustrator prachtig in evenwicht met de sfeer van de gebeurtenissen in het verhaal. De illustraties ondersteunen de tekst én ze zijn verrijkt met humoristische details. Er is een variatie in de grootte van de illustraties. Als de illustrator de stap in de wijde wereld wil laten zien, reikt één illustratie over twee bladzijden. De tekst staat in de illustratie. Bij het inzoomen van een gevoel of situatie verschuift de illustratie weer naar één bladzijde. De tekst staat dan onder de tekening. Om de prenten kracht bij te zetten, verandert het perspectief met de grootte van de prenten (respectievelijk perspectief op ooghoogte en kikvorsperspectief).
De vader-dochterrelatie staat centraal. Het verhaal beschrijft ‘loslaten’ vanuit beide personages. Sofie wil dat papa haar letterlijk vasthoudt tot ze alleen kan fietsen. Papa kan Sofie moeilijk figuurlijk loslaten. Vooral die figuurlijke kant van ‘loslaten’ zal voor de vijfjarige kleuter een verbreding van zijn leefwereld betekenen. De subtiele opendeurfantasie bekijkt ‘leren fietsen’ op een andere manier dan dat kinderen gewoon zijn. Doordat de illustrator speciale aandacht (inzoomeffect) heeft voor de emotie van papa, zal de idee sneller begrepen worden door kinderen. Beide herkenbare hoofdpersonages maken een ontwikkeling door. Sofie is eerst bang, maar durft nadien alleen te fietsen. Papa heeft er alle vertrouwen in, maar voelt zich in de loop van het verhaal ongemakkelijk en verdrietig. Het zijn beiden round characters.
Het kader waarin het verhaal zich afspeelt, is niet duidelijk. Zowel tijd als plaats blijven onbepaald. Aan de illustraties zien we wel dat de plaatsen enkele keren veranderen. Het verhaal speelt zich voornamelijk in een soort park af, met de stad op de achtergrond. Dat beeld is vrij herkenbaar voor een kleuter. In het begin van het verhaal is er één flashback, gevolgd door een sprong in de tijd. De rest van het verhaal verloopt chronologisch. Het beeld van de maatschappij, in de tekeningen, is genuanceerd en realistisch. Het verhaal biedt voldoende identificatiemogelijkheden voor een vijfjarige kleuter door de herkenbare gevoelens als Sofie leert fietsen. Een kleuter leert op deze leeftijd zelf zonder zijwieltjes te fietsen. De spanning die Sofie voelt, zal aanstekelijk werken. Het verhaal zet aan tot nadenken over de ongekende emoties van papa als hij moet ‘loslaten’. In de aanvang belt de ik-verteller naar papa. Al snel komt de breuk, als flashback, waarin Sofie vertelt wat er is gebeurd. Met een sprong in de tijd zorgt de komst van papa voor een dynamisch moment. Vanaf hier begint een dialoog tussen de twee ik-vertellers: papa en Sofie. Dat mondt uit in een evenwicht als Sofie kan fietsen. Tot slot zorgen de troostende woorden van Sofie voor een happy end.
De dialogen tussen papa en Sofie zijn mooi opgebouwd, bevatten herhalingen en lijken realistisch. Het taalgebruik is poëtisch en wordt gekenmerkt door de (eind)rijmvorm abcb. Er is een mooi evenwicht tussen verrijkende en begrijpelijke taal voor de oudste kleuters. De wisselende lengte van de zinnen, de afwisseling in zinsbouw en de beschrijvende termen zijn duidelijk geschikt voor de oudste kleuters.
De prachtige, gevoelige en tegelijk humoristische prenten in combinatie met de rijmende dialogen, maken het boek waardevol. De manier waarop het verhaal het beeld van ‘loslaten’ vanuit een herkenbare situatie verruimt, is ontroerend. Dit boek is een echte aanrader voor de oudste kleuters en krijgt drie sterren.
Echte vrienden
Auteur: Manuela Olten Illustrator: Manuela Olten Uitgeverij: Lannoo Jaar: 2005
_____________________________________________________________________________________________________
Op de speelplaats vechten twee jongens met elkaar. De juf draait zich boos om en komt tussenbeide. Om de beurt beschuldigen de jongens elkaar van gooien met tassen, snot vegen aan broeken,… Stelselmatig verdwijnt de juf op de achtergrond. De ruzie duurt een tijdje, totdat de jongens inzien dat ze maar beter samen kunnen gaan voetballen.
Wat de vorm betreft vallen de stevige kaft en het dikke papier op. De tekening op de kaft is eenvoudig. De twee hoofdpersonages van het boek omhelzen elkaar en lachen. De titel ‘Echte vrienden’ past hier dus zeer goed bij. De lichte kleuren op de vaalgroene kaft trekken de aandacht. De twee personages op de achterkant van de kaft wekken nieuwsgierigheid op. Waarom kijkt dat meisje zo boos? Wat zou die andere jongen doen?
De illustraties bevatten ontzettend veel details. Hier wordt in de tekst niet over gesproken. Er is veel informatie te zien op de prenten achter de hoofdpersonages. Hoe reageert de juf? En hoe gaan de andere kinderen om met de ruzie? De prenten zijn verrassend, sfeerscheppend en vooral humoristisch: een juf die met haar hak op de grond tikt en nadien uit het boek verdwijnt, de getekende hartjes op de speelplaats, de halve rok van de juf, de piekharen van kinderen,… Na vijf keer kijken, duiken er nog nieuwe zaken op! De illustrator gebruikt een eigen stijl. Met lichte kleuren op een lichtbruine speelplaats slaagt ze erin om de aandacht te richten op belangrijke details in de lichaamstaal van de personages. Elke illustratie staat op twee bladzijden. De illustrator zoomt in op de hoofdpersonages en gebruikt een vogelperspectief. Alleen de grond van de speelplaats is zichtbaar. De korte zinnen die de jongens zeggen en roepen, staan bij de figuur die aan het woord is. Aan de vorm van de letters is te merken waarop de jongens een nadruk leggen. De inhoud van de tekst staat niet op de illustraties. Door de herkenbare situaties en de beschrijvende termen zullen vier- en vijfjarige kleuters toch begrijpen welke beschuldigingen de jongens uitroepen.
Een ruzie op de speelplaats tussen twee jongens vormt de thematiek van het verhaal. Ruziemaken is herkenbaar voor kleuters. Het doorbreken van taboes over grove beschuldigingen en scheldwoorden, zorgt voor een verbreding van hun leefwereld. De auteur is verre van betuttelend en bekijkt een ruzie vanuit een onverwachte hoek. De opendeurfantasie werkt verruimend en ze relativeert de ruzie. De auteur wil aantonen dat ruziemaken helemaal geen zin heeft. De twee hoofdpersonages maken samen een ontwikkeling door. Ook de nevenpersonages (vooral het jongetje met de bruine trui) zijn round characters. Het verhaal verloopt chronologisch. Concrete tijdselementen zijn er niet. Een ruzie kan zich dan ook altijd voordoen.
Dit stapelverhaal start met de tussenkomst van de juf die vraagt wat er aan de hand is. De auteur bouwt de spanning op met heen- en weerbeschuldigingen totdat een grote verrassing zich aandient. De jongens vinden het geruzie maar stom en stellen voor om samen te voetballen. Een happy end is het gevolg.
De woordkeuze is geschikt voor vierjarige kleuters. De tekst bestaat uit enkele zinnen die op zich al meer dan genoeg zeggen. De beschuldigingen staan in de verleden tijd, maar dat is dankzij de beschrijvende termen geen probleem . Er schuilt zeer veel humor in de taal die de auteur gebruikt. De grappige, onsamenhangende beschuldigingen hebben een verrassingseffect. De lengte van de zinnen past perfect bij de sfeer van het verhaal.
De korte, maar krachtige dialoog tussen de jongens zal voor veel plezier bij de kleuters zorgen! Ook de duidelijke prenten waarin zeer veel informatie en emoties zitten, zijn aantrekkelijk en uitnodigend. Ze zullen de nieuwsgierigheid aanwakkeren. De grappige aanpak van een serieuze ruzie maakt dit boek heel waardevol. Het boek verdient vier sterren!