Kenmerken en aanpak

Kenmerken en aanpak

Verkenning

  • Voor wie is de tekst bedoeld?

Het heen-en-weerschriftje is, zoals het woord zegt, een schriftje dat de kleuterjuf gebruikt om informatie door te geven aan de ouders. Daarin worden de ouders van de kleuters ingelicht over eten, slapen, activiteiten, afspraken en allerlei gebeurtenissen in de klas.

Het is meestal ook de bedoeling dat ouders ook af en toe een berichtje achterlaten in het schrift opdat de kleuterleidster op de hoogte blijft van de meest nuttige informatie over het kind.

Inhoud zoeken

Bepaal duidelijk de bedoeling en de werkwijze. Welke dingen zal je erin noteren? Wanneer en hoe wordt het meegegeven? Verwacht je reactie van de ouders? Informeer de ouders ook over de bedoeling en de werkwijze.

Je kan een heen- en weerschriftje gebruiken om weekverslagen, themaverslagen en allerlei berichten en vragen aan ouders mee te geven, maar je kan dit ook enkel gebruiken voor korte berichten. Dit slaat dan vooral op persoonlijke mededelingen i.v.m. 1 kleuter. Misschien is er iets voorgevallen of opgevallen in de klas. Misschien kreeg je een specifieke vraag van ouders waar je moet op reageren. Moet je negatief gedrag van een kind vermelden, vergeet dan niet dit zo voorzichtig en positief mogelijk te vermelden. Schrijf ook eens iets over positief gedrag!

Informatie ordenen

Begin niet zomaar te schrijven, maar vertrek vanuit een schrijfplan. Zet een structuur op papier.

Tekststructuur Wat komt hier aan bod?
Inleiding
Midden
Slot

Uitschrijven

Een handgeschreven boodschap kan, maar let er dan wel op dat dit leesbaar en duidelijk is. Algemene brieven en verslagen typ je beter. Pictogrammen en prenten gebruiken mag zeker en is een must als het gaat om communicatie met anderstalige ouders.

Controleren 

Checklist

Lees je tekst na en duid aan wat in orde is en wat nog moet worden aangepast.

Taalgebruik

  • Is je taal aangepast aan de tekstsoort die je geschreven hebt? Is je taal eenvoudig en duidelijk voor ouders?

Structuur

  • Bevat de tekst een inleiding, een midden en een slot?
  • Gebruik je signaalwoorden om de structuur te verduidelijken?
  • Zitten de alinea’s goed in elkaar?

Is er één thema per alinea?

  • Is de tekst uiterlijk goed verzorgd, met een duidelijke indeling?

Doelgericht

  • Beantwoordt je tekst aan de oorspronkelijke bedoeling van je tekst?
  • Weet de lezer wat je bedoelt? Gebruik je geen vaktermen?
  • Kan je lezer snappen wat je bedoelt?
  • Staat alles erin wat je erin wilde?

Inhoud

  • Is de informatie correct en duidelijk?

Nalezen

  • Heb je jouw tekst voldoende aandachtig en meermaals nagelezen of door iemand anders laten nalezen?
  • Heb je eventueel enkele passages luid gelezen om te horen of de stijl vlot en concreet is?