Kenmerken en aanpak

Kenmerken en aanpak

Verkenning

  • Voor wie is de tekst bedoeld?

Een schoolkrant richt zich in de eerste plek op ouders, collega’s …

  • Welk soort tekst wordt het?

In een artikel voor een schoolkrant kan je verschillende kanten uit. Je kan kiezen voor een schriftelijke mededeling en dus de nadruk leggen op inhoud en standpunt van de schrijver (bijvoorbeeld over de bouw van nieuwe klaslokalen), maar je kan ook de nadruk leggen op de beleving van de schrijver, bijvoorbeeld als je een verslag opmaakt van een uitstap. Ook een interview waarin de nadruk ligt op de persoonlijkheid en de getuigenis van de geïnterviewde is mogelijk.

Inhoud zoeken

Waarover je precies schrijft, hangt af van de insteek die je kiest. Noteer in een eerste brainstorm welke ideeën je aan bod wil laten komen.

Informatie ordenen

Orden deze ideeën. Welke ideeën horen samen? Wat is belangrijk en wat is minder belangrijk? Op die manier bouw je aan een tekststructuur.

Tekststructuur Wat komt hier aan bod?
Inleiding  Vertel kort wat er in je artikel aan bod komt.
Midden  Zorg in het midden van je tekst voor duidelijke alinea’s. Noteer op voorhand met kernwoorden welke ideeën je in welke alinea aan bod wil laten komen.
Slot  Rond je tekst af. In een besluit kan je terugblikken of vooruitblikken. Net zoals in de inleiding komt hier geen nieuwe informatie aan bod.

Uitschrijven

Enkele tips:

  • Gebruik eenvoudige woorden en duidelijke zinnen. Hou er rekening mee dat de tekst voor alle ouders begrijpbaar moet zijn.
  • Zorg voor een duidelijke structuur.Gebruik een duidelijke lay-out en duidelijke alinea’s.
  • Maak gebruik van signaalwoorden.
  • Gebruik geen al te klein lettertype
  • Pictogrammen en/of kleuren maken de boodschap duidelijker.
  • Gebruik geen vaktaal. Als je dat toch doet, geef er uitleg bij.
  • Zorg ervoor dat er geen taalfouten instaan. Dit maakt een negatieve indruk!
  • Fleur de tekst op met pictogrammen, prenten of foto’s. Kies voor afbeeldingen die de tekst verduidelijken en die het mogelijk maken dat een kind bv. aan de hand van de afbeeldingen aan zijn anderstalige ouders vertelt wat er in de tekst staat.
  • Wil je foto’s gebruiken, ga dan altijd na of dit wel mag!

Controleren

Checklist

Lees je tekst na en duid aan wat in orde is en wat nog moet worden aangepast.

Taalgebruik

  • Is je taal aangepast aan de tekstsoort die je geschreven hebt? Is je taal eenvoudig en duidelijk voor ouders?

Structuur

  • Bevat de tekst een inleiding, een midden en een slot?
  • Gebruik je signaalwoorden om de structuur te verduidelijken?
  • Zitten de alinea’s goed in elkaar?
  • Is er één thema per alinea?
  • Is de tekst uiterlijk goed verzorgd, met een duidelijke indeling?

Doelgericht

  • Beantwoordt je tekst aan de oorspronkelijke bedoeling van je tekst?
  • Weet de lezer wat je bedoelt? Gebruik je geen vaktermen?
  • Kan je lezer snappen wat je bedoelt?
  • Staat alles erin wat je erin wilde?

Inhoud

  • Is de informatie correct en duidelijk?

Nalezen

  • Heb je jouw tekst voldoende aandachtig en meermaals nagelezen of door iemand anders laten nalezen?
  • Heb je eventueel enkele passages luid gelezen om te horen of de stijl vlot en concreet is?