In deze cursus zul je zowel informatie terugvinden over mondelinge taalvaardigheid als schriftelijke taalvaardigheid. Het is dan ook belangrijk dat je het verschil tussen schrijftaal en spreektaal goed kent.
Schrijftaal is aangepast aan een lezend publiek. Hier is een heldere structuur de basis van je betoog. Een lezer kan steeds zelf het tempo bepalen en stukjes hernemen of opnieuw lezen. Een lezer kan echter niets afleiden uit de context of jouw expressie, je dient dus veel explicieter te schrijven om dingen duidelijk te maken. (Bijvoorbeeld: als je schrijft over ‘ik’, is het in schrijftaal niet altijd duidelijk wie ‘ik’ is. Als je spreekt, is dat natuurlijk wel duidelijk.)
Spreektaal is aangepast aan een luisterend publiek dat de boodschap opneemt op het moment dat ze wordt aangeboden. De spreker bepaalt hier dus het tempo. Het is dan ook wat makkelijker voor het publiek als je als spreker eenvoudigere taal gebruikt en af en toe wat zaken herhaalt. In spreektaal zijn pauzes erg belangrijk, zodat het publiek tijd krijgt om de informatie te verwerken.
Gesproken taal dient minder expliciet te zijn, aangezien het publiek veel kan afleiden uit de situatie en altijd kan vragen om zaken te verduidelijken.
OPGELET!
Sinds enkele jaren is er een tendens om schrijftaal te laten aansluiten bij spreektaal. Zorg dat je hierbij de regels van het Standaardnederlands niet uit het oog verliest.